Mott The Hoople en de projector
Wat mij steeds weer voor ogen staat zijn de stomverbaasde blikken van Mott The Hoople. Een Engelse popgroep van naam die, zoals velen, zijn Europese tournee in Paradiso begon. Als het daar goed liep wist je dat het voor de rest ook goed zat. Paradiso als kritische toetssteen. Bomvolle zaal, prima concert, laatste akkoord, glunderende muzikanten wachtend op applaus. Grote stilte, met aandachtig naar de voorkant van het podium kijkend publiek. Tot stomheid geslagen Mott the Hoople.
Wat was er gebeurd? Dezelfde avond waren er in Amsterdam voorstellingen van het Wet Dream Festival. De winnaar van dat festival was Shinkichi Tajiri. Hij had een kunstzinnige film gemaakt over het seksueel samengaan van mens en varken. Terwijl mens en varken copuleerden stond Mott the Hoople bij ons te spelen.
Ongezien had men een projector in de zaal weten te smokkelen en van elektra voorzien. De film werd geprojecteerd op het front van het witte podium, dat ongeveer anderhalve meter hoog was en dus goed te zien voor iedereen. Behalve voor de beteuterde muzikanten. Er was grote vrijheid binnen Paradiso. Natuurlijk met grenzen: geen messen, geen hard drugs, niet dealen. Van die vrijheid werd soms stevig misbruik gemaakt.
Drugskoekjes van Hog Farm
Nu we het daar toch over hebben schiet mij de Hog Farm te binnen. Hog Farm was een hippie-community die de gelegenheid kreeg een avond Paradiso te vullen. Dat gebeurde op geheel eigen wijze.
De bezoekers werden nietsvermoedend en ongevraagd blootgesteld aan psychedelica, door middel van met drugs vermengde koekjes en dranken. Waardoor ik uiteindelijk met duizend geflipte bezoekers zat. Het was voor mij moeilijker dan ooit om bij Hog Farm de massa in bedwang te houden en de enige keer dat ik een pistool uit iemands hand moest ontfutselen.
Malcolm X kwam niet
Dan toch ook maar even kort naar een zaterdag met achthonderd jonge Molukkers. Ik dacht te maken te hebben met een politieke bijenkomst waarvoor wij de zaal ter beschikking hadden gesteld. De jongeren wilden voorafgaand aan een demonstratie naar Malcolm X komen luisteren. Komt me daar een groep aanzetten met allerlei slagwapens! En Malcolm X kwam niet.
Op zo'n moment bewijst de gedragscode van Paradiso zijn waarde. Ik stond er die middag alleen voor en kon niet anders doen dan de mensen welkom heten en wijzen op de gedragsregels. Net als in het Wilde Westen: wapens afgeven. En ja hoor, in korte tijd lag er een piramide handwapentuig in de hal. De volgende dag las ik in de krant van gevechten, rellen en plunderingen in de stad.
Niet alleen maar kommer en kwel
Nou moet je niet denken dat het alleen maar kommer en kwel was in die jaren. De woensdag werd ingevuld door Jenny Hazenberg met haar Environments, de jazz op donderdag door Hans Dulfer, vrijdag theater en/of pop door Gert-Jan Dröge, de zaterdag pop door Rik Zaal, zondagmiddag speciaal voor kinderen. Rik van Benthum verzorgde onder andere workshops. En verder viel er yoga en film te beleven.
Op de vaak wel vijftienhonderd bezoekers per avond waren er toch wel een paar voor wie het teveel werd. Om die weer in het gareel te krijgen had bestuurslid en psychiater Joost Mathijssen een pot kalmerende middelen beschikbaar gesteld. Maar met wat sinaasappelsap en vriendelijk gefluister ging het soms ook wel.