Jacob is zoals, deze aanhef al zegt, twee keer getrouwd. Aanvankelijk dacht ik dat hij na het overlijden van zijn eerste vrouw met haar zuster hertrouwde. Dat bleek een verkeerde veronderstelling, maar misschien wel een begrijpelijke. Beide partners droegen de achternaam Haringman. In de verenging K.D.O. geen onbekende naam. Zo was er in de begintijd van de vereniging de succesvolle worstelaar M. Haringman. Wie er achter de voorletter M. zat is onbekend, maar een familieverband sluit ik zeker niet uit.
Sara’s vader was een Marcus Haringman, maar deze was al overleden toen zij op 9 juli 1902 trouwden. Haar moeder was Vrouwtje Frank, ook zij was in 1902 al overleden. Sara was toen ze met Jacob trouwde, weduwe van Hartog Lap. Met Hartog kreeg zij twee kinderen: Eva en Hartog (zie afbeelding uit het bev. reg.). Hartog Lap was op 3 juli 1897 overleden. Hij was werkzaam diamantslijper. Jacob en Sara bleven samen tot 7 april 1930 tot het overlijden van Sara. Jacob moet m.i. ‘goed zijn geweest’ met de kinderen. (zie verhaal 13). De advertentie over het feest van de kerkelijke meerderjarigheid van zoon Hartog werd ondertekent door A. Haringman, blijkbaar een oom van Hartog.
Op 27 mei 1931 hertrouwt Jacob met Mietje Haringman. Jacob is dan 54 en Mietje 45 jaar oud. Haar ouders zijn Abraham Marcus Haringman en Rosina Roodenburg maar ten tijde van het huwelijk waren beide al overleden. Mietje was ongetrouwd. Haar vader was weer de zoon van Marcus Haringman en Vrouwtje Frank (uitgaande van de militieregisters). Kortom: Mietje was een volle nicht van Sara!
Werk
Aanvankelijk was niet meer bekend dan dat Jacob werkzaam was geweest als slager of slachter. Tien hij werd gekeurd voor de militie kreeg hij als beroep slachter. Hij is dit niet zijn hele werkzame leven blijven doen. Jacob werd namelijk werkloos in of rond het jaar 1937. Jacob gaat daarom naar het Gemeentelijk Bureau voor Maatschappelijken Steun voor een uitkering. Het rapport dat wordt opgemaakt geeft aan dat hij ‘gedurende ruim 25 jaar’ gewerkt heeft als slagersbediende. Zijn werkgever in die toch wel lange tijd was de Slagerij B. J. van Amerongen in de Kazernestraat 12.
Het gaat om Baruch van Amerongen, zoon van Jacob. Vader Jacob van Amerongen ‘zat ook in het vlees’. De broer van Baruch, Salomon, woonde op nummer 14 I. Diens dochter Frederika Branka met de roepnaam ‘Freddy’ adverteerde als kandidaat klassieke letteren. Zij bood bijlessen aan ‘in alle vakken’, maar vooral Latijn en Grieks.
Jacob verdiende een voor de tijd behoorlijk salaris van 27,50 gulden per week. Hij werd overigens ontslagen vanwege een reorganisatie. Bij zijn ontslag kreeg hij een getuigschrift mee volgens het dossier.
Terug naar de: Inhoudsopgave
Of NAAR: Verhaal 16