Hard werken was het in de familie

De Anjelier

Als in de jaren vijftig een wasmachine moest worden bezorgd , zo eentje met een wringer, ging dat op de bakfiets. En dan zat de kleine Cor Borst (1950) lekker naast dat ding. "En een wasmachine verkopen was toch wel een feestje."

Cor Borst in zijn winkel Foto: Peter Schrijnders, Het Parool, december 2010.

Cor Borst in zijn winkel Foto: Peter Schrijnders, Het Parool, december 2010. Door: Anika van de Water

Alle rechten voorbehouden

Je moest zo'n apparaat wel naar driehoog zien te krijgen. Borst: "Er was altijd wel een straatveger of zo in de buurt. Die wilde best even helpen voor een gulden."

Borst groeide op met De Anjelier in de Anjeliersstraat. Zijn grootvader Henk Grashuis begon hier de zaak, in 1919. "Hij verkocht en verhuurde fietsen. Later kwamen daar potten en pannen bij en, toen die ook bereikbaar waren voor Jordaners, stofzuigers, radio's, wasmachines, koelkasten en dergelijke. Nu verkopen we alles waar een stekker aan zit."

Handel was handel, vond Opa Grashuis, en toen hij zich een auto kon permitteren, zette hij die ook in. Grashuis verspreidde folders, ze hangen nog in de zaak waarin hij zich presenteerde als taxi- en autoverhuurbedrijf.

"Hard werken, nooit van iemand afhankelijk zijn, was het uitgangspunt van de familie. "We woonden bij elkaar, in en rond de zaak. Je moest voor jezelf zorgen. Als ik schoenen nodig had, kreeg ik die natuurlijk, maar zakgeld moest ik zelf bij elkaar zien te krijgen. Leverden we een gasfornuis en kon ik de oude meenemen, dan sloopte ik het koper ervan en dat verkocht ik. Er waren destijds zaakjes genoeg in lompen en oude metalen. Aan het verpakkingsmateriaal verdiende ik ook."

De moraal in de familie was duidelijk: eerst verdienen, dan uitgeven. Het bedrijf heeft nu vier panden, alle zonder hypotheek aangeschaft. Maar die moraal gold niet voor de klanten. Die konden en kunnen op afbetaling kopen. "Dan kwamen die mannen, veel havenarbeiders, na hun werk hun termijn betalen. Oma zorgde dan voor een grote pan soep, wat het betalen weer wat prettiger maakte."

In de buurt had de familie aanzien. Ze hadden het toch wat beter dan de anderen: "Meer leefruimte, een douche. In de Jordaan was het ome dit en tante zo. Maar mijn oma bleef altijd mevrouw Grashuis. Ze had het leuker gevonden als ze tante Riek was genoemd."

In 1967 kwam Borst op de loonlijst en in 1993 werd hij directeur. Hij zag de veranderingen in de buurt. "Veel Jordanezen vertrokken, maar bleven toch vaak bij ons kopen en namen dan de buurvrouw mee." Er kwamen nieuwe bewoners, vaak goed betaald, veel expats. "Service, daar moeten we het van hebben, desnoods even stofzuigerzakken langs brengen." Cor maakte mee dat zijn oom Henk, zijn voorganger als directeur, op z'n 58ste een hersenbloeding kreeg en toen nog 'tien jaar in depressie bleef leven'. Daar heeft hij zijn conclusies uit getrokken. Hij was dol op zijn werk ("98 procent van de klanten is aardig.") maar vorig jaar trok hij zich terug. Zoon Daniel en neef John hebben nu de leiding. Hij probeert zich zo min mogelijk met ze te bemoeien.

En als ze uit de buurt willen vertrekken? Cor Borst: "Dat is onbespreekbaar. Nou, ja als ze hun redenen hebben..."

Dit artikel is onderdeel van een serie over Amsterdamse buurtwinkels die eind 2010 in Het Parool verscheen.

Alle rechten voorbehouden

669 keer bekeken

Bekijk meer afbeeldingen

Kaartjes van de Anjelier

Kaartjes van de Anjelier Door: Anika van de Water

Alle rechten voorbehouden

Geen reacties

Voeg je reactie toe