De biografe Toni Boumans beschrijft Ary als een flamboyante verschijning en het leven als pianist, als musicus paste daar beter bij dan het leven als arts. Ook zijn levenswijze zou je flamboyant kunnen noemen. Volgens de biografe was Ary een gepassioneerd musicus en zeer wilskrachtig. Uiterlijk misschien een bohémien, maar in werkelijkheid leidde hij een zeer gedisciplineerd leven.
Als docent van de Orkestschool kreeg hij dus een vast salaris. Daarnaast had hij meerdere privé-leerlingen. Hoe hij aan deze leerlingen kwam, is helaas niet bekend. Wat wel duidelijk is, is dat hij een zeer goede muziekleraar was en pedagoog. Daarnaast had hij het zakelijke en bestuurlijke instinct van de Sequeira kant geërfd.
Maar wat was eigenlijk de Orkestschool?
De Orkestschool werd opgericht in 1890 door de toenmalige directeur (dirigent) van het Concertgebouworkest, Willem Kes https://nl.wikipedia.org/wiki/Willem_Kes . Amsterdam had sinds 1888 eindelijk een concertzaal, het Concertgebouw, die voldeed aan de ‘moderne wensen van die tijd’. Helaas viel de kwaliteit van de orkestleden nogal tegen. De muziekscholing van die tijd was ouderwets schoolmatig en er werd te weinig aandacht aan het samenspelen. De lessen van de Orkestschool werden gegeven in de lokalen van het Concertgebouw.
Het tijdschrift Caecilia wijdt een mooi artikel aan het eerste uitvoering van de Orkestschool. In het artikel wordt Willem Kes geciteerd. Dit naar aanleiding van het jaarverslag dat blijkbaar ook werd besproken: “In dat verslag wijst de heer Kes eerstens op het steeds toenemend aantal leerlingen, hetwelk, volgens hem, de levensvatbaarheid zijner inrichting bewijst en zet dan in enkele woorden het doel uiteen. Dit doel is in hoofdzaak, zoo zegt de heer K., niet om practisch bruikbare orkestleden , in den gewonen, hedendaagschen zin te vormen, doch om jonge kunstenaars te kweeken, die door veelzijdige ontwikkeling den stand van orkest-musicus zullen opheffen in de eerste plaats ; in de tweede , om die musici in spe groot te brengen in het bewustzijn, dat eene, zelfs tot virtuositeit ontwikkelde techniek, slechts in dienst der kunst recht van bestaan kan vinden.”
Bron: Caecilia; algemeen muzikaal tijdschrift van Nederland jrg 49, 1892, no 16, 15-07-1892
Met heel veel aandacht is de oprichting niet gepaard gegaan. Het zijn slechts zeer korte berichtjes die melding maken van de oprichting. Wel wordt het heuglijke feit gemeld dat Bernard Zweers aangenomen is als onderwijzer in harmonieleer, contrapunt en vormleer. Kes zelf nam de ensemblelessen en de kwartetlessen ter hand. Tegelijkertijd wordt ook Wouter Hutschenruijter aangezocht als pianoleraar (vanaf 1 september 1890 tweede directeur (dirigent van het Concertgebouworkest). Tussen het eerste korte bericht over de oprichting en de start van de Orkestschool zitten zeven maanden. In september 1890 start de cursus met 17 deelnemers. Onderricht wordt nu gegeven in het bespelen van viool, alt en trombone, buitendien in theorie en samenspel. Bron: Het Vaderland van 18-09-1890.