Per 1 mei 1912 wordt de vennootschap Stoel en Spree ontbonden. Uit een kort berichtje in de Middelburgsche Courant van 1 maart 1912 blijkt verder dat Frits Stoel ‘stil gaat leven’ en dat verwacht zal worden dat Marius Spree zich in Antwerpen gaat vestigen. Over de schouwburg meldde de krant verder dat de heren Colnot en Poons een huurovereenkomst zijn aangegaan voor vijf jaar met de eigenaar van de schouwburg. Zij zullen in dit theater het volksdrama doen voortleven, aldus de krant. Tegelijk met hun komst, werd de schouwburg geheel gerenoveerd. Zowel het Algemeen Handelsblad als Het Nieuws van den Dag (kleine courant) wijden een kort artikel aan de renovatie. Dit schrijft het Algemeen Handelsblad op 22-08-1912: “De schouwburg is inderdaad modern ingericht en biedt plaats aan 724 bezoekers. De grote kachels hij het toneel zijn verdwenen en het gehele gebouw is thans voorzien van centrale verwarming. Ook de „zitplaatsen op planken" achter in de zaal behoren tot het verleden en zijn vervangen door stoelen. Wel zijn door dezen maatregel ruim 50 plaatsen minder beschikbaar, doch het aanzien van den schouwburg in zijn geheel is er aanmerkelijk op vooruit gegaan. De grote beelden ter weerszijden van het toneel zijn geheel schoongemaakt en verlenen, met de daarbij aangebrachte elektrische verlichting, een smaakvol zaaldecoratief. Het witte plaveisel — wit niet al te letterlijk genomen — dat vroeger de zaal ontsierde, is nu vervangen door schilderingen in olieverf. Op de balustrade van de galerij vindt men de namen van enige der bekende toneelspelers en toneelspeelsters uit het laatst der vorige eeuw geschilderd. Den 1sten september wordt het seizoen geopend met een „sensatieklucht" getiteld „Tom Pitt de Koning der Zakkenrollers". Het orkest staat onder directie van den heer M. Samehtini.”