De ondertitel van dit artikel luidt: "Blijspel in twee bedrijven". Het is geen toneelstuk, maar ‘een blijde realiteit’ die in het artikel wordt geschetst. Het artikel is bij hoge uitzondering voorzien van de naam van de auteur: Isaac Santcroos Dlzn (1894-1945). Het artikel is een verslag van een uitstapje. Maar het is niet zomaar een uitstapje. Het gaat hier om wel 700 Israëlitische kinderen uit het 'Amsterdamsche Ghetto'. Voor deze kinderen is een dag in het bos, op de hei, in de duinen of aan het strand iets om naar uit te kijken. Later blijkt ook dat de kinderen naar verschillende plekken zouden gaan. Voor deze stadskinderen zijn het bijna onbereikbare plekken. 700 Kinderen verzamelden zich zo rond een uur of half zeven op de N.Z. Voorburgwal. Vanaf deze plek vertrok een kleurige stoet onder de tonen van muziek (of er een muziekkorps meeliep, wordt door de schrijver niet genoemd) richting het Centraal Station. Voor de kinderen, maar ook voor hun ouders, was het een belevenis. Zo verteld de heer Santcroos dat hij werd aangesproken door een moeder. Zij vertelde dat haar zoontje van acht al enige dagen onrustig was en haar die zelfde ochtend al om half drie had gewekt omdat hij dacht dat het al wel tijd was om te vertrekken. En zo waren er meer die de nacht niet goed geslapen hadden van de spanning.
Het was een hele optocht. Niet alleen de kinderen en hun begeleiders, maar ook vele belangstellende volgden de stoet. De heer Santcroos mag mee met een van de groepen. Zijn groep zou naar Zeist gaan, de anderen naar Zandvoort en Hilversum. Alleen de treinreis was al een bijzonderheid. Wie van deze kinderen had al eerder in een trein gezeten? Niemand, alles was nieuw voor deze kinderen uit het Amsterdamse Ghetto (in de woorden van Santcroos). Wat was er niet allemaal te zien vanuit de trein? Weilanden met koeien, bloeiende heidevelden, dichtbegroeide bossen. Plotseling waren er ook heuvels. Gewend aan hun stedelijke omgeving, werd het voor de kinderen steeds avontuurlijker.