Terwijl lessen en ook concerten gewoon doorgaan, vindt Ary Belinfante ook nog de tijd om een klein boekwerkje te schrijven zoals eerder beschreven. Het wordt gepubliceerd onder de naam: “Leiddraad bij het onderwijs m muziekgeschiedenis door Aug. Belinfante. — Uitgave: Delsman en Nolthenius, Amsterdam. Hoewel er ene Aug. Belinfante als auteur wordt genoemd, gaat het toch echt om Ary Belinfante. Een fout die vaker gemaakt zou worden want er bestond wel degelijk ook een August Belinfante, boekhandelaar. In de krant De nieuwe courant van 21-11-1903 wordt die fout gemaakt, maar in het artikel wel een mooi overzicht over de inhoud.
Na een eerdere verhuizing in mei 1901 verhuist de Muziekschool van de Weteringschans 223 per 1904 naar de Van der Veldestraat 2 (hoek: PC Hoofstraat).
Vanaf 1904 vond ik meerdere advertenties van docenten van de Muziekschool die privé lessen aanboden. Of en in hoeverre dit te maken had met hun salariëring is bij mij niet bekend. Ook over het aantal lesuren dat elke individuele docent op de Muziekschool gaf, is niet bekend.
Van Ary zelf is wel bekend dat hij meerdere inkomstenbronnen had. In de biografie van Dochter Frieda staat: “Ary had een tomeloze energie en een tomeloze ambitie. Hij was directeur van de muziekschool, gaf privémuziekles en schreef in één adem door boeken over muziekonderwijs en muziekgeschiedenis.”
Van één boek heb ik de titel al genoemd, een andere titel betreft: “Bij de firma Jacq. Van Cleef, te Amsterdam, is verschenen : Stemvorminq en Staatszorg, naar het Duitsch van E. O. Nodnagel door Ary Belinfante. Onder het aantal werkjes, dat in ons land over de menschelijke stem, haar vorming en volmaking verschenen is, verdient dit wel een eerste plaats. De schrijver houdt rekening met de laatste ontdekkingen der physiologie; het systeem dat hij daarop bouwt en in bovengenoemd werkje op voor den leek populaire wijze ontwikkelt, werd reeds door de ervaring als hoogst doelmatig bewezen. Wat hij betoogt over de innervatie bij de toonvoortbrenging en de beginselen der bewuste stemvorming, behoorden alle onderwijzers, redenaars en zangers te weten.” Bron: De Tijd van 06-03-1904.