Struikelstenen voor Lehman, Samuel, Jonas en Lida

Mijn vooroorlogse Joodse familie in de Lepelstraat

Verteller: Fallback image Peter Kropveld

Op 5 April 2022 zijn er in de stoep voor het adres Lepelstraat 7 vier Struikelstenen geplaats; Voor Lehman, Samuel en Jonas kropveld, en voor Lida Kropveld, die daar in 1941-42 hebben gewoond.

foto Lehman en Alida Kropveld 1908

foto Lehman en Alida Kropveld 1908

Struikelstenen voor Lehman, Sam, Joop en Lida

We weten het allemaal; in die jaren, 1940-1945 zijn zeker zestig duizend Amsterdammers vermoord. In het totaal ruim honderdduizend Nederlanders. Ja inderdaad, ze hadden een Joodse achtergrond. Een aantal was religieus Joods maar de meesten waren socialist of liberaal of deden niets aan geloof of politiek. Door de Duitse bezetter waren ze tot Jood verklaard met een J in hun persoonsbewijs en een gele ster op hun jas. Opgepakt, naar Westerbork vervoerd door de Nederlandse spoorwegen en vandaar met een Duitse trein met veewagens naar de Vernietigingskampen. Naar Auschwitz of Sobibor. Soms naar kampen zonder gaskamers waar je dood ging aan honger of ziekte. Slechts een enkeling heeft het overleefd.

We weten het allemaal; de meeste Amsterdammers zonder Joodse achtergrond hebben het laten gebeuren. Als er een tram met opgepakte Joodse Amsterdammers voorbij kwam keken ze de andere kant op. Daar zijn foto’s van. Ze hebben gewacht tot de bui over was en wie neemt het ze kwalijk? Er waren maar weinig Amsterdammers, maar weinig Nederlanders die zeiden, dit nemen we niet. De mensen van de tram, die de Februaristaking uitriepen. De directeur van de Hervormde Kweekschool tegenover de Hollandse schouwburg, W. G. van der Hulst, die samen met Utrechtse studenten veel joodse kinderen heeft gered door ze te laten onderduiken. Die mensen waren er ook, maar niet veel, niet genoeg….

Ik weet het, we hebben nu andere zorgen, de oorlog in de Ukraine. We hadden niet gedacht, dat we in onze tijd in onze regio weer zo'n ramp zouden meemaken. Drie landen verderop lijken de beelden wel heel veel op Polen 1939 en Rotterdam 1940. Een misdadig regiem, een kwaadaardige dictator, die duizenden mensen de dood injaagt. Wie had gedacht, dat we dat in onze tijd nog eens zouden meemaken? Genocide is het niet in de Oekraïne maar wat we de afgelopen week gezien hebben doet wel erg denken aan de Russische pogroms in het begin van de twintigste eeuw. De pogroms waardoor honderdduizenden joden naar Amerika en Palestina vluchtten.

De massamoord op mensen met een Joodse achtergrond tijdens de Tweede Wereldoorlog was en blijft uniek. Het was moord met voorbedachte rade door een regiem met een moordlustige ideologie van rassenwaan. Met medewerking van zo velen, die niet aan verzet dachten. Die geen keuze wilden maken of in stilte dachten, we zijn ze toch liever kwijt.

En dan was er ook nog een flinke groep Nederlanders, die de Duitsers maar al te graag hielpen bij die massamoord. Uit antisemitisme of gewoon om er zelf beter van te worden. Voor elke Joodse Amsterdammer die je aanbracht kreeg je zeven gulden vijftig van de Sicherheitsdienst. Gauw verdiend. Tienduizenden hebben zo aan de massamoord meegewerkt. Later zeiden velen, “Ik dacht dat ze gewoon naar werkkampen moesten”. Werkkampen voor baby’s en tachtigers?

Wie waren die vier Amsterdammers voor wie we die Struikelstenen hebben gelegd? 

In dit verhaal zal ik wat vertellen over mijn grootvader Lehman, mijn vader Sam en mijn oom Joop. Mijn (pleeg)zuster Jetty Kropveld heeft een apart verhaal geschreven over Lida Kropveld, de zuster, die zij nooit gekend heeft.

Lehman

Lehman Kropveld, mijn grootvader, geboren in 1889 In Bellingwolde, Groningen kwam uit een Joodse familie. Sinds 1795 waren de Kropvelds in Nederland. Vooral in de Noordelijke en Oostelijke provincies waar ze meestal veehandelaren waren. In de twintigste eeuw vaak ook marskramers en later handelsreizigers.  Lehman trouwde met zijn nicht Aaltje Kropveld in 1908 en verhuisde naar Amsterdam. Ze kregen vier zoons, Victor, David, Sam en Joop. Victor en David hebben door onderduik de oorlog overleefd maar beiden verloren een dochter tijdens de oorlog. Victor's dochter heette Alida en David's dochter Lida. In Amsterdam zijn mijn grootouders, Lehman en Alida,  vaak verhuisd en woonden ze tenslotte in de Lepelstraat 7 drie hoog. Nu de woning van Antoine van den Berg, die de struikelstenen heeft aangevraagd. Lehman Kropveld ontwikkelde zich tot een succesvolle handelsreiziger in kantoorbenodigdheden. Eerst reisde hij met de trein door heel Nederland. Op het station huurde hij dan een fiets om met zijn monsterkoffer naar de klanten te gaan. In de trein had hij veel succes met zijn onuitputtelijke voorraad moppen. De sleutelwoorden schreef hij op zijn papieren manchetten, die toen gangbaar waren. Lehman was een imponerende figuur, groot en zwaar. Groot liefhebber van voetbal- en bokswedstrijden. Meestal deed hij zich voor als journalist van het vooroorlogse sportblad Cetam. Dan hield hij bij de kassa dat blad omhoog; de Cetam riep hij. Nooit hield iemand hem tegen. Toen de zaken goed gingen kocht hij een Fordje maar werd nooit een goede chauffeur. Nadat hij een keer van een dijk afgerold was, de Ford werd gewoon weer op de weg terug getakeld , stelde hij een werkeloze neef aan als chauffeur. In de zomer huurde hij voor zijn gezin kamers in een pension in Zandvoort. Zijn twee zoons, die de oorlog overleefden, Victor en David, dachten daar met veel plezier aan terug.

Toen de vervolging begon meldde Lehman zich aan voor een werkkamp in Drenthe. Daar was je vrijgesteld van vervolging was de afspraak, bevestigd door de Heidemaatschappij. Hij was 54 jaar maar nog gezond en sterk. Ondanks de bezwaren van zijn vrouw en zoons zei hij "ik kom dat werkkamp wel door" maar daarin heeft hij zich vergist. Tegen alle beloftes in werden de deelnemers aan die kampen gewoon "naar het Oosten" gestuurd.

Sam
Mijn vader Samuel, Sam voor de familie, geboren in 1918, leek niet echt op zijn vader. Hij was veel kleiner en volgens de foto’s nogal mager. Na de MULO werkte hij als kantoorbediende. Tijdens de crises in de jaren dertig was hij vaak werkeloos. Hij had geen belangstelling voor sport zoals Lehman en zijn broer Joop maar werd tot verbazing van de hele familie rond zijn twintigste religieus Joods. Dat was in die tak van de familie Kropveld in geen vijftig jaar voorgekomen, maar zijn keuze werd gerespecteerd. Aaltje, zijn moeder, ging zelfs koosjer koken anders kon Sam niet meer komen eten. Sam ging eerst vaak naar de nieuwe synagoge op het Jacob Obrechtplein in de concertgebouwbuurt. Daar leerde hij de dochter van de Poolse chazan Mosieck Landau kennen, Sara Landau. Ze kregen een relatie en trouwden in Augustus 1941. In plaats van naar de Obrechtsjoel ging Sam steeds vaker naar de Uilenburgersjoel. Deze sjoel werd toen vooral bezocht door armere Joden uit de buurt rondom het Waterlooplein en door gevluchte Joden uit Polen en Rusland. Vaak nam Sam zo’n Pool of Rus mee naar huis voor de Sjabbesmaaltijd. Op 4 Augustus 1942 werd ik geboren, Eliezer Nachman. Sam en Sara woonden inmiddels op de Nieuwe Prinsengracht 13, samen met Sam’ s broer Joop en diens vrouw Fre Matteman.

Toen de vervolging begon, eind 1942, hebben Sarah en Sam eerst gezorgd, dat er voor mij een onderduikadres werd gevonden. In Bergen op Zoom bij Pieter en Jeanne Van Houwelingen. Daarna doken Sarah en Sam zelf onder maar dat is verkeerd afgelopen. Beiden zijn in de vernietigingskampen omgekomen. Sam was 28 jaar, Sara 21 jaar.

Joop
Joop, die met zijn vrouw Fre het laatste jaar voor de vervolging in een huis woonde met Sam en Sara leek in niets op zijn drie broers. Joop was artistiek en sportief. Hij werkte als etaleur bij de Bijenkorf en was in zijn vrije tijd een verdienstelijk bokser. In de vedergewicht klasse won hij in 1938 en 1939 een aantal wedstrijden. De medailles zijn bewaard door zijn broer David. Tijdens de Duitse inval in Mei 1940 was Joop soldaat bij de luchtafweer in IJmuiden. Met zijn geweer bleef hij schieten op de Duitse vliegtuigen want hij begreep wat er ging komen. Ook Joop en Fre zijn ondergedoken maar werden verraden.
Ondergedoken in Bergen op Zoom en in 1945 geadopteerd door mijn oom David Kropveld en zijn vrouw Annie Plas , kwam ik er pas laat achter wat er in de oorlog was gebeurd.

Lida

Lida was de dochter van mijn tante en oom Annie Kropveld Plas en David Kropveld. Lida, geboren in 1939, had wat we nu een verstandelijke beperking zouden noemen. Toen heette dat gewoon gehandicapt. Tijdens de onderduik van David en Annie , eerst bij niet Joodse vrienden op de Veluwe en later in de Spaarndammerbuurt hier in Amsterdam, raakte ze vaak van slag en hulde dan vaak. Dat viel te veel op. David en Annie kregen het aanbod om Lida te plaatsen in het Apeldoornse Bos , een Joodse instelling voor gehandicapten. Volgens de verzetsmensen, waarmee Annie en David contact hadden , was het uitgesloten, dat de patiënten daar naar de "werkkampen" in het Oosten werden gestuurd. Voor werken waren ze toch totaal ongeschikt. Lida werd naar Apeldoorn gebracht. Op 21 januari 1943 volgde een razzia en werden de patiënten naar Westerbork  gestuurd en vandaar naar Auschwitz.

Ik groeide op met twee stiefzusters, Jetty , de tweede dochter van David en Annie Kropveld en met Judy, de dochter van Annie’ s Broer Maurits Plas en zijn vrouw Bertha Plas-Canes. Beiden omgekomen.  Pas in mijn pubertijd kwam ik er achter, dat Jetty en Judy niet mijn echte zusters waren maar mijn nichtjes. Ik kwam er ook achter, dat de oorlog geen avontuurlijke tijd geweest was waarin je onderdook en chocoladerepen smokkelde, want dat soort verhalen vertelde David vaak aan zijn kinderen. Pas toen ik veertien was ontdekte ik bij toeval, dat de oorlog een tijd van massamoord geweest was. Een massamoord waarbij ook mijn eigen ouders waren omgekomen.

Lehman, Sam, Joop en Lida, vier gewone Amsterdammers. Hun leven werd ze afgenomen door de rassenwaan van de Duitsers. Hun leven, en dat van tienduizenden, die op dat namenmonument in de Weesperstraat staan. Voor zo'n massamoord hoeven wij niet meer bang te zijn. Sinds de oprichting van de staat Israël is genocide op joden onmogelijk geworden. Zonder Israël is elke jood een ongedekte cheque schreef Abel Herzberg en zo is het.

Padvindersmes

Wat doet dat met je, als je er in je puberteit achter komt, dat je een massamoord hebt overleefd? Vanaf een jaar of tien wilde ik altijd een mes bij me hebben. Waarom? Om dat je nooit wist of ze terug zouden komen. Een padvinders-mes zou dan goed van pas komen. De messen werden steeds groter. Op het Waterlooplein tikte ik een bajonet op de kop, die ik altijd bij me had in mijn schooltas want die bajonet was te groot voor aan mijn riem. Op een dag vergat ik die tas na een partijtje voetbal op straat maar mijn naam en adres stonden er in en de buurman kwam hem terug brengen. Er zit nogal een groot mes in zei hij. Ja Peter schilt graag een appeltje op school zei mijn pleegvader David.

Maar ik herinner me die tijd tussen mijn veertiende en twintigste als donker en angstig. S’ nachts droomde ik vaak, dat ze toch weer terug waren gekomen en dat ik weer naar Bergen op Zoom moest. Alles veranderde in 1963, toen ik met een vriend voor het eerst een reis naar Israël maakte. We plukten sinaasappels in Kibboets Dan onder aan de heuvels van de Golan. Boven in de bergen zaten de Syriërs, die regelmatig met een kanon op de kibboets vuurden. Op een ochtend werd het zwembad geraakt en liep het leeg. Er waren geen slachtoffers want s’ morgens werd er gewerkt en pas s’ middags gezwommen. Maar ik stond er bij toen een soldaat met zijn walky-talky aan de gang ging.  Een half uur later kwamen er straaljagers met een Magen David, de Joodse Ster,  laag over. Onze nieuwe Mirages zei de soldaat. Vanaf die middag werd er niet meer geschoten vanuit de heuvels.

Ik begreep dat alles anders was geworden. We waren niet meer machteloos. De tijd van de padvindersmessen was voorbij.

Maar toch, die beelden uit de Ukraine zijn voor mij en mijn generatiegenoten moeilijk te verwerken. Vaak sla in nu maar een nieuwuitzending over want anders wordt het weer een donkere nacht. 

Als afsluiting van mijn verhaal wil ik een gedicht van Willem Wilmink uit 2003 plaatsen. In gewone taal heeft Wilmink onder woorden gebracht wat er in de oorlog met de Joodse Nederlanders is gebeurd. Het gaat over een van de mensen op het Namenmonument, Michel Velleman 1895-1943. En voor wie niet meer weet wie de Weduwe Rost was, waar Wilmink het over heeft. Zij was de vrouw van een van de N.S.B leiders, Rost van Tonningen, Tot ver na de oorlog was ze lid en inspirator van Neo-Nazi clubjes.

 

Ben Ali Libi

Op een lijst van artiesten, in de oorlog vermoord,
staat een naam waarvan ik nog nooit had gehoord,
dus keek ik er met verwondering naar:
Ben Ali Libi. Goochelaar.

Met een lach en een smoes en een goocheldoos
en een alibi dat-ie zorgvuldig koos,
scharrelde hij de kost bij elkaar:
Ben Ali Libi, de goochelaar.

Toen vonden de vrienden van de Weduwe Rost
dat Nederland nodig moest worden verlost
van het wereldwijd joods-bolsjewistisch gevaar.
Ze bedoelden natuurlijk die goochelaar.

Wie zo dikwijls een duif of een bloem had verstopt,
kon zichzelf niet verstoppen, toen er hard werd geklopt.
Er stond al een overvalwagen klaar
voor Ben Ali Libi, de goochelaar.

In 't concentratiekamp heeft hij misschien
zijn aardigste trucs nog wel eens laten zien
met een lach en een smoes, een misleidend gebaar,
Ben Ali Libi, de goochelaar.

En altijd als ik een schreeuwer zie
met een alternatief voor de democratie,
denk ik: jouw paradijs, hoeveel ruimte is daar
voor Ben Ali Libi, de goochelaar.

Voor Ben Ali Libi, de kleine schlemiel,
hij ruste in vrede, God hebbe zijn ziel.

 

Een beetje naïef was Wilmink wel. In de vernietigingskampen werd niet meer gegoocheld. We weten, dat Michel Velleman nog een aantal weken is opgetreden in het doorgangskamp Westerbork tijdens het Dinsdagavond cabaret, als s' morgens een trein met duizend mensen was vertrokken "naar het Oosten". Tot hij zelf met zijn gezin op die trein gezet werd en in Sobibor, direct na aankomst, met vrouw en kinderen werd vermoord.

 

En verder; Het wonder van de overlevenden

Maar mijn verhaal over deze tak van de  familie Kropveld eindigt niet in 1945. Dat de "overlevers" na de Grote Verdriet (Meyer Sluyzer) weer verder gingen met hun leven is een wonder. Hoe kun je verder als je broers en zusters zijn vermoord? Als je kind is omgekomen? Jetty heeft het aan Annie Plas gevraagd. Annie was toen al in de tachtig. Jetty heeft toen een aantal gesprekken met haar gevoerd, die zij op cassettebandjes heeft opgenomen. Annie zei toen, 'we moesten wel. We hadden plotseling weer een heel gezin, David en ik. Jij was in Februari 1945 geboren en later dat jaar kwamen Judy en Peter er bij. Judy Plas, dochter van mijn vermoorde broer Maurits en Peter, zoon van David' s broer Sam. Een heel gezin dus. We kregen een mooie woning in de Jekerstraat in de Rivierenbuurt. Eerst ging David weer aan het werk, als conciërge bij de Joodse H.B.S in de Stadstimmertuin. Later ging ik weer werken als naaister in een confectieatelier. We hadden het gewoon te druk om veel achterom te kijken en dat wilden we ook niet. We gingen weer op vakantie. Niet meer naar Zandvoort maar nu naar Muiderberg en later naar Schoorl. Er kwamen bromfietsen waarmee we tochtjes maakten, jij bij mij achterop en Peter bij David. Hij haalde zijn rijbewijs en rond 1960 gingen we met onze eerst Eend naar Frankrijk. Met vallen en opstaan werd het leven weer mooi.

 

 

 

Peter (Eliezer Nachman) Kropveld

Alle rechten voorbehouden

672 keer bekeken

Bekijk meer afbeeldingen

Huwelijk Sam Kropveld en Sara Landau

Huwelijk Sam Kropveld en Sara Landau

Lehman en Alida Kropveld, jaren dertig

Lehman en Alida Kropveld, jaren dertig

Joop als soldaat in 1940

Joop als soldaat in 1940

Fre, Joop, Sam en Sara 1941

Fre, Joop, Sam en Sara 1941

Annie , David en Lida 1939

Annie , David en Lida 1939

Annie met haar schoonzuster Fransje en Lida, 1941

Annie met haar schoonzuster Fransje en Lida, 1941

Sara met Eliezer (Peter) 1942

Sara met Eliezer (Peter) 1942

Peter met zijn onderduikouders Jeanne en Pieter van Houwelingen Bergen op Zoom 19441944

Peter met zijn onderduikouders Jeanne en Pieter van Houwelingen Bergen op Zoom 19441944

Peter met zijn oom Juda Landau 1945

Peter met zijn oom Juda Landau 1945

Bruiloft van Lientje Plas en Marc Oesterman 1946

Bruiloft van Lientje Plas en Marc Oesterman 1946

David Kropveld, met Jetty en Peter

David Kropveld, met Jetty en Peter

De overlevers, familie Kropveld 1950

De overlevers, familie Kropveld 1950

Victor Kropveld met Aaltje en zijn tweede vrouw Liesje 1947

Victor Kropveld met Aaltje en zijn tweede vrouw Liesje 1947

Vakantie in Muiderberg 1948-1

Vakantie in Muiderberg 1948-1

Muiderberg-2

Muiderberg-2

Aaltje met haar neef Bennie Kropveld en zijn tweede vrouw Cor

Aaltje met haar neef Bennie Kropveld en zijn tweede vrouw Cor

Aaltje met haar vriend "Ome" Gerrit 1958

Aaltje met haar vriend "Ome" Gerrit 1958

Bruiloft van Judy Plas met Gos Zwart, met Jetty en Peter 1952

Bruiloft van Judy Plas met Gos Zwart, met Jetty en Peter 1952

Onderweg met de Solex

Onderweg met de Solex

Yad Vashem uitreiking aan Jeanne van Houwelingen, onderduikmoeder van Peter 1987

Yad Vashem uitreiking aan Jeanne van Houwelingen, onderduikmoeder van Peter 1987

Peter voor het eerst in Israël, 1963

Peter voor het eerst in Israël, 1963

Peter bij "zijn" Mirage, Israel 1996

Peter bij "zijn" Mirage, Israel 1996

Peter en Yvonne Kropveld, Israel 2014

Peter en Yvonne Kropveld, Israel 2014

Geen reacties

Voeg je reactie toe