Tobias de Wit
De groei die in het vorige verhaal werd gememoreerd zal in de toekomst nog wel doorgaan aldus Moppes. Maar zonder Tobias de Wit, inmiddels al 10 jaar secretaris en ook al lid vanaf de oprichting, zou dit onmogelijk zijn. De Wit bijvoorbeeld is meer dan actief in de aspirantenafdeling. Wedstrijden heeft hij nooit gedaan, maar een grote kennis van het worstelen en gewichtheffen heeft hij benut om de leden op te leiden en meestal met succes. De prettige wijze, waarop De Wit met de jongelui weet om te gaan, is boven allen lof verheven en hij wordt dan ook door alle leden ten zeerste op prijs gesteld. Deze appreciatie kwam reeds talloze malen tot uiting, o.m. uit de waardevolle geschenken, die De Wit in den loop der jaren van de leden heeft ontvangen.
Dat Tobias de Wit weinig of geen wedstrijden heeft gedaan had mogelijk te maken met zijn werk als diamantslijper. Maar kijkend naar de afbeelding uit 1915, dan zie ik hem toch echt in sporttenue met een onderscheiding. Tobias kwam uit een groot gezin met 11 kinderen. Toen Tobias in 1893 werd gekeurd voor de militie was zijn vader (Alexander Hijman de Wit overleed op 19 maart 1891) al overleden. Zijn moeder, Sara de Wit – Van Minden bleef achter met de kinderen, waarvan onduidelijk is wie er wel en niet nog thuis woonden. Zijn moeder overleed in 1904 in de ouderdom van 64 jaar. Hij woonde op het Iepenplein en was getrouwd met Keetje de Wit – Rodrigues. Het gezin had twee kinderen. Allen, ook de schoonzoon, schoondochter en de kleinkinderen overleefden de oorlog niet.
Jacob van Moppes
Was Jacob al een succesvol sporten en een ‘eminent voorzitter van K.D.O.’, hij was meer: “…. als organisator heeft hij ook een werkzaam aandeel gehad in de oprichting van den Nederlandschen Krachtsportbond en hij heeft enige tijd zelfs deel uitgemaakt van het bestuur. Later, toen de districtsbonden werden opgericht, benoemde men hem tot voorzitter van het Amsterdamsche District en pas twee maanden geleden heeft hij – en slechts node – den voorzittershamer neergelegd. Ook als kamprechter is Van Moppes vele malen opgetreden en hij bewees in die kwaliteit meermalen lang niet tot de slechtste te behoren.”
Hij geeft ook nog eens aan in het slotwoord dat er meer mensen een belangrijke rol speelden én spelen in K.D.O. Als voorbeeld noemt hij de trouwe Waterman die de clubgelden beheerde als penningmeester. Verder spreekt hij de hoop uit dat hij het vijftigjarig jubileum nog in vreugde gevierd kan worden. Hij zou met liefde zijn bestuursfuncties overdragen aan een jonger persoon. Het beste voelt hij zich thuis ‘met de jongens op de matras’.
Terug naar de: Inhoudsopgave
OF NAAR: Verhaal 13