Inleiding
In dit artikel uit De Joodsche Prins wordt in het kort verteld dat in het buitenland al vele jaren 'instellingen van crèches' of kinderbewaarplaatsen bestaan. In deze bewaarplaatsen worden vooral zuigelingen opgevangen van die moeders die om de een of andere reden niet zelf de zorg kunnen opnemen. Het gaat dan vooral om zuigelingen. Oudere kinderen gaan meer naar de 'bewaarscholen'. Maar nu in 1912 is er dan ook in Nederland een start gemaakt met dergelijke opvang en wel in de Rapenburgerstraat 52 (Amsterdam).
Aanvulling Frits Slicht. Deze inrichting bestond al sinds 1907 of 1908. Dit blijkt uit een artikel in het NIW van 14-02-1908, een citaat: “Onder presidium des heren Herman J. Hartz, hield deze vereniging jl. dinsdagavond haar eerste jaarlijkse vergadering in een der zalen van het American hotel. Met voldoening werd geconstateerd, dat de vereniging in een bestaande behoefte voorziet. In het oostelijk stadsgedeelte wordt het zeer gewaardeerd, dat daar een „crèche" bestaat, waar heel wat kinderen kunnen worden opgenomen. Tal van Israëlitische kinderen krijgen hier een plaats, benevens ritueel voedsel; ook voor niet-Israel. kinderen is deze inrichting toegankelijk gesteld. Uit 't jaarverslag van de secretaresse, mej. M. du Mosch, bleek, dat in de inrichting sinds haar bestaan verzorgd werden 4153 kinderen, waarvan 3591 van Joodse ouders. De wens werd uitgesproken, dat de vereniging spoedig een eigen gebouw zal mogen bezitten. Uit 't verslag van de penningmeesteres (se), mevr. E. Gomperts-Jitta bleek, dat de ontvangsten f 5232.84½ bedroegen, terwijl er een batig saldo is van f 8339. De aftredende bestuursleden werden bij acclamatie herkozen. Naar men weet, is de Zuigelingen-inrichting gevestigd: Rapenburgerstraat 52, hier”
Het gaat overigens om de Vereniging Zuigelingen - Inrichting en Kinderhuis). In hetzelfde jaar (14-10-1908) is er een klein berichtje in Het Nieuws van den Dag (kleine courant) waarin iemand melding maakt dat de vergoeding ‘zeer matig is’. In het bijgaande artikel is sprake van de penningmeesteresse, een mevrouw E. Gompertz-Jitta. Het gaat hier om: Emma Sophia Catharina Gompertz- Josephus-Jitta
Het is een ruimte die volgens de journalist van De Joodsche Prins geheel naar de eisen van de tijd, het is 1912, is ingericht. In totaal kunnen er 25 zuigelingen, in de leeftijd van zes weken tot twee jaar, worden opgevangen. In deze inrichting krijgen de kinderen een prima verzorging en goed te eten. Eten dat waarschijnlijk beter is dan ze thuis zouden ontvangen. Indien nodig is er ook de mogelijkheid van medische verzorging.
Hoewel midden in de oude Joodse wijk van Amsterdam, staat de inrichting open voor alle gezindten. Er wordt niet gevraagd naar godsdienst of politieke overtuiging. Er is wel degelijk sprake van een registratie, want in het eerder genoemde artikel uit het NIW blijkt dat er van de 4153 opgevangen kinderen, 3591 van Joodse ouders zijn. Terwijl de kinderen worden opgevangen, kunnen de moeders zelf uit werken of uit naaien gaan om zo de kost te kunnen verdienen voor haar overige gezin.