Voortdurende beweging

De lichtshow als cultureel erfgoed

Verteller: Fallback image Adri Hazevoet

Het vijftigjarig bestaan van Paradiso betekende ook een herontdekking van het werk van Adri Hazevoet. De eerste zaal van de tentoonstelling in het Amsterdam Museum is voor een groot deel gevuld met de lichtshow en met Hazevoets kleurendia’s van medewerkers en bezoekers van Paradiso. Ook in de tentoonstelling Magisch Amsterdam in het Stedelijk Museum wordt aandacht besteed aan de lichtshow. In 1976 kwam er een einde aan het fenomeen dat zo kenmerkend was voor de beginjaren van Paradiso.

Foto lichtshow - copyright Adri Hazevoet

Foto lichtshow - copyright Adri Hazevoet

Adri Hazevoet: “De meeste bands vonden de lichtshow geweldig, dat hoorde bij Paradiso. Het Nederlands Blazers Ensemble, dat vaak optrad in Paradiso, was opgetogen over de vloeistofdia’s als decor voor hun muziek. Hans Dulfer daarentegen wilde liever een spot op de muzikant en geen bewegende projecties tijdens de jazz-concerten. Tijdens zijn optreden werd een portret van zijn favoriete tenor-saxofonist Ike Quebec achter hem geprojecteerd.” 
Adri had veel lol in zijn werk, vooral als de muziek swingend was en het publiek enthousiast. Dat enthousiasme uitte zich lang niet altijd in wild dansen. Meestal zaten of lagen de Paradisobezoekers, op de witte zitelementen of op de grond. Ook tijdens de avonden dat er alleen een dj was, verzorgde de lichtploeg de projecties. Achter de lichtshow apparatuur stond een laddertje waarmee de dj naar het ‘orgelgat’ klom, waarin het dj hok met twee draaitafels en een mengpaneel gemaakt was. In de zomers van 1970 en 1971 waren er veel Duitse hippies in Paradiso. Met harde muziek en heftige projecties probeerden de dj en de mensen van de lichtshow de stonede Duitse hippies uit hun passieve positie te krijgen. 
Helaas is de lichtshow nooit gefilmd. Adri  heeft zelf wel foto’s gemaakt van het toneelbeeld met de band en de achterwand. “Maar eigenlijk klopt dat niet. Ik maakte dan altijd even een zo statisch mogelijk beeld voor de foto, omdat ik die een halve seconde moest belichten. Maar de essentie was juist die voortdurende beweging.”

Paradiso achter de schermen

Hazevoet nam zijn taak ruim op, zoals veel Paradiso-medewerkers. Hij was staflid, maar vergaderen over de koers was niet zijn favoriete bezigheid. Er was vaak gedoe en onenigheid in Paradiso in de eerste helft van de jaren zeventig. Was het een poptempel of een jongerencentrum? Subsidietechnisch was het duidelijk: de subsidie kwam van de afdeling Jongerenwerk van de gemeente Amsterdam. Je kon er schaken, flipperen, macrobiotisch eten en hippe kleren aanschaffen, maar ook – gedoogd door de gemeente - hasj kopen en blowen. Als de voorstanders van het bewustmaken van jongeren een avond vormingstoneel geprogrammeerd hadden, verzorgde Adri plichtsgetrouw het licht. Maar hij gaf de voorkeur aan de gekkigheid van Gert-Jan Dröge, Rik van Bentum en Rik Zaal, zoals het ‘striptoneel’ met iedere maand  een nieuwe aflevering. Soms liepen de amateur-actrices rond met blote borsten. Zelfs tijdens de kindermiddagen op zondag was er gekleurd licht.

Er werd nog nauwelijks gefotografeerd in die tijd. Fotograaf Pieter Boersma vereeuwigde in zwart-wit foto’s Adri en zijn crew, de jazz concerten en het blowgangetje op de eerste verdieping. Adri maakte kleurendia’s, niet alleen van zijn lichtshow, maar ook van het gebouw, medewerkers en publiek. Vanaf zijn balkon fotografeerde hij de zaal met unisex geklede jongens en meisjes in spijkerbroek en T-shirt. Maar ook het leven achter de schermen legde hij vast. De omstreden directeur Louis Groen, die voor een met ban-de-bom teken beschilderde kluis, stapels bankbiljetten zit te tellen. De Engelse ontwerper Martin Kaye die in de kelder een zeefdrukkerij had, waar hij de legendarische Paradiso posters drukte. Adri fotografeerde ook de psychedelisch beschilderde hal, met oproepen ‘Houd Amsterdam schoon’ in vier talen, en een pamfletje over de avond-mavo.  In een opschrijfboekje noteerde hij datum van de foto’s. 

Paradiso in de 'hippietijd' - foto copyright Adri Hazevoet

Paradiso in de 'hippietijd' - foto copyright Adri Hazevoet

Paradiso was een speeltuin, waar geëxperimenteerd kon worden. Kunstenaar Jenny Hazenberg bedacht environments, zoals de blauwe avond waar mensen zich blauw schminkten en Adri de zaal in een blauwe gloed zette met rechtopstaande lichtelementen in het midden. Kunstenaar Hans Koetsier had niet lang na Adri’s komst de vloer van de grote zaal laten schilderen in wit, blauw, geel en rood. Ook de buitenkant van Paradiso kreeg zijn kenmerkende rood-wit-blauwe kleuren. In 1975 werden onder andere de trappenhuizen opnieuw geschilderd, met gestileerde kleurvlakken. Adri maakte het ontwerp, dat hij al die tijd bewaard heeft.

Oprollen van het hippiedom

Rond 1975 was Paradiso bezig met het ‘oprollen van hippiedom’, zoals Lutgard Mutsaers het noemt in haar boek 25 jaar Paradiso. Ze citeert Bram van Splunteren die in 1974 voor Oor het concert van de Japanse drummer Stomu Yamash’ta en zijn groep East Wind recenseerde. Hij beschrijft hoe voor het optreden de “tot dan toe vrij woelige vloeistof- en filmprojectie plaatsmaakte voor vier enorme bruingele Boeddha beelden. Zoiets is eigenlijk heel grappig, behalve wanneer het helemaal niet grappig bedoeld is”. Het is jammer dat alleen deze voor A3 uitzonderlijk statische lichtshow dit Paradiso standaardwerk gehaald heeft. Adri vertelt dat voor het optreden de manager van East Wind naar boven was gekomen met de Boeddha-dia’s. Dat was Stomu’s wens voor het achtergrondbeeld. Verder niets. Adri vond dat ‘de klant koning is’. Nederlandse (muziek)tijdschriften schreven niet over de lichtshow. Buitenlandse journalisten wezen er wel op. Hazevoet kreeg ook aanbiedingen van buitenlandse podia, maar hij vond het wel prima bij Paradiso. Lekker dicht bij huis en hij had volledige artistieke vrijheid, althans tot 1976.

Symbool voor een tijdperk

Adri Hazevoet en zijn vloeistofdia’s werden een symbool voor een tijdperk. In de zomer van 1976 droeg het bestuur staflid Ole Bijster op om een einde te maken aan de lichtshow. Adri werd ontslagen als staflid, waartegen andere medewerkers fel protesteerden. De nieuwe programmeur Huib Scheurs was blij met de visuele ommekeer. Aan Mutsaers vertelde hij: “Als ik iets wilde, dan moest ik altijd maar erbij pikken dat die lichtshow er was, van die bubbeltjes in allerlei kleuren. Dat kon dus op een gegeven moment niet meer, dat moest en zou weg.” In het vacuüm van het verdwenen hippiedom verscheen punk. Paradiso werd wit geschilderd, maar raakte al gauw bedolven onder een laag punk graffiti.
Adri mocht blijven als gewone medewerker, maar hij vertrok en begon een nieuwe carrière als theatertechnicus. Hij verbaast zich over de huidige belangstelling voor zijn werk, 50 jaar na de oprichting van Paradiso. “We deden maar wat, maar we dachten natuurlijk wel na over compositie en we reageerden op de muziek. We wilden het publiek en de muzikanten een mooie ervaring bezorgen. Je moet het niet willen interpreteren. Die aap en die gekko betekenden niets.”

opgetekend door Annemarie de Wildt, conservator Amsterdam Museum, tijdens gesprekken met Adri Hazevoet

Paradiso rood-wit-blauw geverfd, omstreeks 1970 - foto copyright Adri Hazevoet

Paradiso rood-wit-blauw geverfd, omstreeks 1970 - foto copyright Adri Hazevoet

Alle rechten voorbehouden

687 keer bekeken

Geen reacties

Voeg je reactie toe