Stoel en Spree waren tegelijkertijd de oprichters van de ‘Nieuwe Nederlandsche Tooneelvereeniging’ waarmee zij ‘hun Plantage Schouwburg’ bespeelden. Eerste voorstelling onder de leiding van Stoel en Spree op 7 juli 1895. Bron: Algemeen Handelsblad 5 juli 1895
De stukken die zij op het podium hebben gezet, behoorden tot het zogenaamde volkstoneel. Heel veel reacties in de pers zijn er helaas niet van terug te vinden. Gelukkig zijn er vele brochures bewaard gebleven (SAA, Klein Materiaal). Daardoor hebben we enigszins een beeld van wat er op het toneel van de Plantage Schouwburg te zien viel in ‘hun tijd’ als directeur. Voorblad van het programma; De Wandelende Jood (1901). Bron: Klein Materiaal SAA - T 730.003)
De opkomst van Kobussie Wortelboer (zie hieronder, de inleiding op zijn stuk: Het Millioen van Moppie)
In het programma behorende bij ‘De Gebochelde’, staan behalve de rolverdeling ook vele foto’s, voornamelijk van ‘de heer en mevrouw Spree’ in meerdere creaties. Als extra informatie voor de bezoeker is er een verhaal opgenomen van een zekere H. Henning Jr. Onder het pseudoniem Kobussie Wortelboer zal hij later bekendheid verwerven als schrijver van revues (met name voor de Plantage Schouwburg, na 1912). Het is vooral een lange loftuiting op het werk en de carrière van Marius Spree. Frits Stoel moet het doen met de opmerking: “hij was een administrateur zooals men in de tooneelwereld er met een kaarsje moet zoeken”.