De laatste jaren van het theater stonden in het teken van de bezetting door de Duitsers. De bioscoop werd veel door Duitse soldaten bezocht. Niet verwonderlijk vanwege de vele Duitstalige films die er werden gedraaid: “Vrijwel alle bioscopen kwamen in handen van de UfA en de bezetters bepaalden centraal de programmering. In het Rembrandt draaiden nog altijd veel films om bij te zwijmelen of te lachen, maar dat waren Duitse films, zoals Wiener Geschicht’n, Kora Terry, Dreimal Hochzeit en Quax der Bruchpilot. Er verschenen steeds meer nazipropagandafilms, bijvoorbeeld Hitlerjunge Quex, Heimkehr en Feldzug im Osten. En ook als de hoofdfilm een zoet liefdesverhaal was, werd in het voorafgaande filmjournaal de nazistische boodschap luid verkondigd. Die foute films draaiden in alle Amsterdamse UfA – bioscopen, maar het Rembrandt – Theater was het vlaggeschip. Grote reclames voor de antisemitische films domineerden de gevel.” (Bron: Ons Amsterdam jaargang 2012, het mei nummer
Een aanslag of toch niet?
De grote klapper is niet een uitverkochte zaal maar een uitslaande brand in de nacht van 25 op 26 januari 1943. Of er sprake was van een aanslag is nooit bewezen, wel gesuggereerd dat de Verzetsbeweging CS – 6 er achter zou zitten. De eventuele aanslag zou zijn gericht tegen het feit dat de bioscoop werd gezien als Wehrmacht Bioscoop. Ook in 1943 werd er op geen enkele manier gewezen op een mogelijke aanslag, maar gezegd moet worden dat de Duitsers liever geen publiciteit gaven aan al dan niet bewezen verzetsdaden.
Het politiedossier betreffende het Rembrandt – Theater geeft geen informatie over de brand. In het bovengenoemd artikel (Ons Amsterdam) wordt nog wel Salvador Bloemgarten aangehaald Hij vertelde dat hij er zeker van was dat er sprake was van een aanslag. Zijn bron was zijn broer Rudi die samen met anderen een daad van verzet wilde plegen tegen de vertoning van die Duitse propagandafilms. Rudi Bloemgarten zou hem kort daarna vertellen ‘dat anderen hen voor waren geweest’. Een paar maanden later was Rudi betrokken bij de aanslag op het Bevolkingsregister. Hij werd gepakt en kort daarna gefusilleerd.
Opvallend: in het politiedossier is geen verwijzing te vinden naar deze ‘al dan niet gepleegde aanslag’. Wel een heel kort berichtje in het politierapport van Bureau Singel (geen archief van de politiepost op het Rembrandtplein.
Voor een uitgebreid verslag van de krant verwijs ik naar DIT ARTIKEL in het Nieuws van den Dag van 27 januari 1943. De allerlaatste film die werd vertoond, was 'De Gouden Stad' (het was overigens een kleurenfilm!). Na de oorlog: wel ideeën maar niet echt een goed plan
Wat er na de oorlog met het Rembrandt – Theater is gebeurd, is onduidelijk. Een plan om op deze plek een theater voor opera te exploiteren, heeft het niet gered. In maart 1949 koopt de Gemeente het terrein van het voormalige Rembrandt – Theater voor 250.000 gulden. Doel: “…. deze ruimte in de hoek Rembrandtplein—Bakkerstraat te gebruiken voor de toekomstige verkeersverbetering naar de te saneren zg. Jodenbuurt. Het staat wel vast, dat hier geen bioscooptheater meer zal komen.”
(Bron: De Waarheid van 29-03-1949, Lees hier het artikel )
Van een verkeersverbetering is niets terecht gekomen, al vrij snel zet de Gemeente het terrein in de aanbieding om te worden verhuurd. Het open gat zoals het Algemeen Handelsblad het beschrijft, moet worden gedicht. Voorlopig lijkt de komst van een nieuw stadhuis en de aanleg van een ‘binnenring’ nog ver weg. Vandaar de gekozen optie: verhuren voor een termijn van maximaal tien jaar. (Bron: het Algemeen Handelsblad van 12-07-1949 Lees hier het artikel )
De verhuur van dit stuk Rembrandtplein is blijkbaar een moeilijke kwestie geweest, want in januari 1952 is nog steeds ‘een gapend gat’. (Bron: De Telegraaf van 5 januari 1952 Lees hier het artikel )Of er zich nog huurders hebben gemeld, is onbekend. Uiteindelijk is op deze plek een hotel neergezet, het Caransa Hotel geopend in 1969.