Dan het rapport over Karel. Volgens de Sociale Dienst was Karel al langere tijd conciërge bij de N.V. Technische Handelsmaatschappij v.h. Biederman & Co, adres Keizersgracht 258 huis. Dit is ook het woonadres van Karel en Esther. Op 1 mei 1942 wordt hij ontslagen wegens ‘de Jodenbepalingen’, aldus het dossier. Gevolg is ook dat zij hun huis worden uitgezet en moeten verhuizen. Hun nieuwe woonadres wordt Sint Antoniesbreestraat.30 I. Daar is de huur dus 7 gulden. Wat zij verwoonden op de Keizersgracht is niet bekend, maar aangezien het ook om het familiebedrijf (of: voormalige familiebedrijf) ging, zou het wel eens lager kunnen zijn geweest.
Karel heeft inmiddels, het is november 1942, wel een nieuwe baan gevonden. Hij werkt sinds 1 februari 1942 als ‘bijsnijder’ op het confectieatelier van de N.V. Kamperdijk met een weeksalaris van 20 gulden. Het adres is, volgens het dossier: Keizersgracht 258, inderdaad het voormalige adres. Maar in de adresboek over de jaren 1939-1940 zou dit nummer 158 moeten zijn. Op dit adres zat het mantelatelier van J.P. Kamperdijk. Gelukkig bestaat er ook nog zoiets als delpher.nl. Daar vond ik een advertentie uit januari 1940 waarin stond dat het mantelatelier al op Keizersgracht 258 zat.
Hoe dan ook, het dossier gaat om de gezondheidstoestand van Esther en wat daar aan te doen. Het wordt op het advies van de GGD raadzaam geacht om haar te laten opnemen in de verpleeghuis. Esther wordt daarom opgenomen in het Pension Dingsdag op de Hogeweg 15, per 17 november 1942. Om dit financieel mogelijk te maken verstrekt de Sociale Dienst 37 gulden per maand voor de verzorging. De afspraak was voor een maand, maar Esther verlaat het pension al op 29 november 1942. Dit wordt als zodanig ook gemeld aan de Sociale Dienst door een zekere L. Kingsley, maar hoogstwaarschijnlijk wordt L(eendert) Dingsdag bedoeld. Daarna is het stil, er zijn verder geen mededelingen meer.
Esther en haar Karel worden beiden op 16 april 1943 vermoord in Sobibor. Dochter Justina, waarvan werd gezegd in het voornoemde dossier dat zij al in Duitsland zou zijn, wordt op 3 september 1943 vermoord in Auschwitz. Haar man, Jacob Vos, is overlevende en hertrouwt na de oorlog. Ook pleegzoon Sigmund Biedermann overleeft de vervolging. Zijn vrouw Vogelina kent dit geluk niet Zij overlijdt, hoogstwaarschijnlijk na een lange periode van hevig lijden, in Zweden op 26 mei 1945.
Onderaan dit verhaal de kaarten van De Joodse Raad, bron: Collections.Arolsen - Archives.