In april 1905 verhuist het gezin Englander uit de Plantage Franschelaan naar de Weesperstraat 15 III. In deze jaren zal Sam naar school zijn geweest, het is helaas onbekend waar hij is school gegaan. Misschien wel op de school aan het Hortusplantsoen hoek Weesperplein: de Openbare Lagere School W.
Tussen 1899 en 1905 werkte daar de later bekende schrijver: Theo Thijssen. Maar het blijft natuurlijk speculeren. In de buurt waren meerdere scholen. In april 1907 keert het gezin weer terug in de Plantage, nu in de Plantage Parklaan 21 III. Dat is op de hoek met de Plantage Franschelaan en ongeveer tegenover de oude Parkschouwburg in het Wertheimpark.
Van Sam weten we dat hij in de leer is gegaan en dat hij op 14 mei 1911 is toegelaten als leerling briljantslijper bij (het Atelier van) M. Goudeket. Sam is dan nog geen vijftien jaar oud. Hij treedt daarmee in de voetsporen van zijn vader en vele andere familieleden. Broers, een zuster, ooms en neven, ze werken allemaal in het diamantvak. De vraag die natuurlijk open blijft staan, is wat Sam tussen de lagere school en de overstap naar de leertijd bij Goudeket heeft gedaan.
Sam begint overigens met zijn opleiding in een tijd dat het erg goed gaat in de sector. Vanaf 1909 is er duidelijk sprake van een opleving, na het crisisjaar 1908. In dat jaar zijn er 4300 werkloze ANDB-leden (dat is meer dan de helft!). Na 1909 zijn er een aantal succesjaren. Op 1 oktober 1910 wordt de 51-urige werkweek ingevoerd, een jaar later de 48-urige werkweek. Als eerste arbeiders krijgen de diamantbewerkers een 8-urige werkdag (de werkweek bestond toen uit zes werkdagen). De lonen worden met 10% verhoogd, dit als compensatie voor de nadelen van de arbeidstijdverkorting. Wat verder wordt geregeld, is de toelating van het aantal leerlingen. Dit is al jaren een punt van discussie. De werkgevers willen méér leerlingen, de arbeiders juist minder, uit angst voor concurrentie op de arbeidsmarkt. Tegelijkertijd komt er, uniek voor die tijd, een afspraak over de totstandkoming van een vakschool. De vakschool wordt gesticht in gezamenlijkheid tussen werkgevers en werknemers.
Henri Heertje over de nieuwe leerlingenregeling: “De nieuwe leerlingenregeling ziet er als volgt uit: na geneeskundige goedkeuring (waarbij gemiddeld 20% wordt afgewezen) en een gunstige uitslag der loting, kan een leerling, bij voorkeur een kind van een diamantwerker, die alle klassen der lagere school heeft doorlopen, geplaatst worden bij een willekeurige leerbaas. Wil de leerling tot volleerd werkman gerekend worden, dan moet hij zich onderwerpen aan een examen door bezoldigde examinatoren van de vakschool. Slaagt hij, dan neemt de Bond hem als lid op: heeft hij het vak niet onder de knie, dan ontvangt hij in de school onderricht, totdat hij voldoet. Is het examen te slecht, dan moet zijn leerbaas hem bijwerken en mag hij na een opgegeven termijn nog eens examen doen. Een vakschool in den strikten zin van het woord kan deze instelling dus feitelijk niet worden genoemd, doch onder dezen naam is zij in diamantbewerkerskringen ingeburgerd.”
(Bron: Henri Heertje – De Diamantbewerkers van Amsterdam, blz. 138-139)