Tante Pinnie
De opoe van moeders kant had een snoepwinkeltje in de Uilenburgerstraat, daar verkocht ze snoepgoed voor kinderen. Ja, en ik had de bron, hè, ik kon grijpen zoveel ik wou. En later is dat een hele grote winkel geworden met kruidenierswaren en toestanden. Dat was Tante Pinnie, naast het Van Rosenthal-schooltje. Dus al die kinderen kwamen ’s morgens bij m’n opoe in dat winkeltje een stukkie nasj kopen van een halve cent en van een cent.
Soorten snoep
Ik kan me dat snoepwinkeltje nog goed voor de geest halen, hoor, want het heeft bestaan totdat ik een jaar of tien, elf was. Je had er duimdrop, koningsbroodjes, pijpies kaneel, pepermuntstokken, salmiakdrop, nogablokken. En op Koninginnedag verkocht ze klappertjes en vuurwerk. Ze was een hele struise vrouw. Ze had tweeëntwintig kinderen.
BRON:
Philo Bregstein en Salvador Bloemgarten (samenstellers) – Herinneringen aan Joods Amsterdam. (Uitgeverij De bezige Bij – Amsterdam, 1978)
Geplaatst met toestemming van Salvador Bloemgarten.