Samuel gaat in zijn brief van 4 september 1942 verder in op zijn situatie en die van zijn gezin. Er is namelijk iets veranderd waarvan hij de vrienden van Kunst en Strijd op de hoogte wil brengen: “Voor aller groots vriendschap en opoffering, gedurende onze moeilijkste levensjaren, zeg ik U eveneens mede namens vrouw en kinderen innig dank. U begrijpt verder wat in ons omgaat. Ik wil liever met dit schrijven te vroeg dan te laat zijn, daar gistermiddag op de J. Raad is medegedeeld, dat geen enkel legitimatie-bewijs meer van kracht zal zijn. Een ieder die gehaald wordt, moet binnen 10 min. gepakt en gezakt mee gaan. We zijn begonnen te pakken en begrijpt U wel, dat dit niet zo eenvoudig gaat. Vele tranen en zuchten zijn gelaten, maar daar komen we niet verder mee. We kunnen 2 à 3 maanden nog hier zijn, we kunnen ook vanavond reeds of morgenavond er bij zijn. Men weet niets! In ieder geval, wilde ik U schrijven in de hoop dat al onze menschen er melding van krijgen, waarvoor hartelijk dank.” (Bron: JHM, inv.nr. D006277)
In het vervolg van de brief van september 1942 neemt Samuel uitgebreid afscheid met hartelijke woorden voor de heer en mevrouw Kuil en een familie Poort. Hij hoopt dat ze elkaar spoedig weer kunnen begroeten.
In december 1942 schrijft Samuel twee meer persoonlijke brieven aan de heer en mevrouw Kuil. De eerste, die van 23 december 1942, is zelfs gericht aan mevrouw Kuil. Hij schrijft haar omdat hij de laatste tijd aan zoveel mooie herinneringen moet denken en vanzelf komt hij dan ook uit bij de familie Kuil. Mevrouw Kuil, zo blijkt uit de brief, verblijft in Zeist. Het is duidelijk dat zij daar vanwege een ziekte is. In en bij Zeist waren meerdere herstellingsoorden. Haast vanzelfsprekend hoopt hij, zeker ook gezien de aankomende kerstdagen, dat ‘de Hemel z’n milde goedheid over het menschdom zal geven’. Verder de wens dat ‘Zegen, Vrede en Welvaart’ zullen terugkeren in beider Nederland.
In een PS schrijft hij dat hij dat hij uitkijkt naar de wedergeboorte van hun dierbare Zangvereniging. Hij spreekt de wens uit dat beiden snel weer eens op bezoek zullen komen. Maar dat hangt natuurlijk wel af van haar herstel. Namens hemzelf, vrouw en kinderen wenst hij haar een spoedige beterschap! Hij eindigt met: ‘Daaag!!!!!’
Op 31 december 1942 de tweede brief, nu aan mijnheer en mevrouw Kuil samen. Het is in eerste instantie een goede wens voor het nieuwe jaar. Vrede voor een ieder en voor mevrouw Kuil een spoedige beterschap. Hij sluit deze keer af met de woorden: “Voor de grote, trouwe Vriendschap in ’42 ondervonden, onze bijzondere oprechte dank. Moge deze in ’43 gestand blijven en versterkt worden.” (Bron: JHM, inv.nr. D007646 – beide brieven)
Uit deze brief blijkt dat de familie Kuil in Amsterdam Noord woonde, aan de Havikslaan.
Er is ook nog een brief van mei 1942, het eerste deel staat bovenaan, het tweede deel onderaan.