Grootvader Piet Huysman (1903) – oorspronkelijk afkomstig uit Breda – begon met een viskar op de Nieuwmarkt. Toen in 1938 het pand op de Zeedijk vrij kwam, zette hij daar zijn handel voort. Zijn zoon Cock kwam in de jaren zestig ook te werken in de winkel. Inmiddels heeft Gerrie – die al als negenjarig jochie meehielp in de winkel – de zaak van zijn oom Cock overgenomen. Het is dus een echt familiebedrijf. Dat de familietraditie wordt voortgezet en de zaak een honderdjarig jubileum bereikt is niet ondenkbaar. De zoon van Gerrie en Saskia heeft er wel oren naar om de zaak later over te nemen, maar op dit moment is hij echter nog slager.
De winkel is zo klein dat er geen toonbank in past. De vis ligt uitgestald in de etalage van de winkel en op een plank aan de rechterzijde van de winkel. Achter in de winkel is een keukentje waar Gerrie de hele dag vis schoonmaakt en bakt. Elke dag wordt er verse vis bij de Centrale Markthallen in de Jan van Galenstraat gehaald. Daarnaast rijdt een kennis van Gerrie ook nog twee keer per week naar Parijs om daar vis te halen. Het aanbod in de winkel is seizoensafhankelijk, duurzaamheid staat hoog in het vaandel. Sommige vissen moeten met rust gelaten worden op het moment dat ze zich gaan voortplanten, zodat de visvangst niet ten koste gaat van de populatiegroei van de vissen.
Naast passerende toeristen komen er heel wat vaste klanten die zich direct in het gesprek mengden. De een kwam al dertig jaar over de vloer, de ander veertig. Gerrie heeft zelfs vaste klanten onder buitenlanders die bij elk bezoek even naar de Amsterdamsche vishandel komen.
De gesprekken met de vaste klanten uit de buurt gaan onder andere over de buurt. Vanaf de jaren zeventig ging de Zeedijk gebukt onder onveiligheid en overlast van vooral Surinaamse verslaafden. Toch is de vishandel door deze moeilijke tijd heen gekomen. Zelfs de junks wisten een zeker respect voor de winkel op te brengen door niet voor de winkel te staan dealen. Zo’n tien jaar geleden is de buurt opgeknapt en sindsdien is het een rustige buurt. Maar er worden ook dolletjes gemaakt, bijvoorbeeld over het glas-in-lood werkje in de etalage. “Je weet nog steeds niet wat voor vis dat is hè?” roept een vaste klant tegen Gerrie. De klant wist het natuurlijk wel. Een luipaardtrekkervis. Zo een kocht hij ooit voor 350 gulden voor in zijn aquarium.
De specialiteit van de winkel is haring zonder uitjes en zuur. Gerrie vindt het deze toevoeging een doodzonde, zeker bij nieuwe haring, want het gaat ten koste van de smaak. Vroeger werden de haringen in tonnen pekel gedaan om goed te blijven. Op den duur werd de haring hierdoor slap (eigenlijk lag het gewoon te verrotten zegt Gerrie) en dit werd verdoezeld met uitjes en zuur. Gerrie heeft al veel vaste klanten weten te overtuigen van de pure haringsmaak.