Volgens de schrijver (en hoofdredacteur Nardus Henri Wolf, alias van Nathan Wolf) van een lang artikel in het tijdschrift ‘De Kunst’(van: jrg 4, no 218, 30-03-1912) is er sprake van ‘de Firma van Lier’. Oorspronkelijk was dit de firma Schoeman en Van Lier (zie afkondiging in De Staatscourant van 13 februari 1852). Ik heb geen officiële aankondiging van een naamsverandering terug kunnen vinden. Wat ik wel vond, was een kort artikel ter gelegenheid van het 25-jarige jubileum van Abraham in 1877. Daarin wordt duidelijk gesteld dat het compagnonschap met Schoeman eindigde in 1856 (bron: Alg. Handelsblad van 7 januari 1877). Het Grand Théâtre is voor zover valt na te gaan een goed lopend ‘bedrijf’, er zijn vele voorstellingen en optredens van lokale en internationale artiesten. Misschien wel de grootste naam is die van Sarah Bernhardt, de beroemde Franse actrice (met een Nederlandse moeder). Volgens de al eerdere aangehaalde N.H. Wolf was Sarah Bernhardt een nicht in de verre graad van de Van Lier’s. Sarah Bernhardt speelde op 25 maart 1880 in het Grand Théâtre. Acht jaar later zou ze het theater nogmaals ‘bespelen’.
Wat opvalt, is dat Abraham en zijn oude vennoot nog jaren contact houden als het gaat om de theaterwereld. Zo is er in 1868 sprake van een nieuw zomertheater aan de Plantage Parklaan. De namen Van Lier en Schoeman komen beiden voor in de aankondigingen. Waaruit de samenwerking bestond is niet bekend.
Abraham van Lier is niet iemand die stil kan zitten. Hij wil meer, hij wil vooruit. Zo neemt hij met enige voortvarendheid de modernisering van het Grand Théâtre in de Amstelstraat ter hand. De afronding daarvan is in 1875. Het Algemeen Handelsblad van 7 september 1875 wijdt daar een lang artikel aan. Abraham wordt hierin onvermoeibaar genoemd. Terecht, want in hetzelfde jaar opende hij ook zijn zomertheater in de Plantage (‘de houten tent’). Op 8 mei van 1875 was de eerste voorstelling (zie advertentie). Het gaat om het stuk met de titel: ‘Olimpia of het leven van een Tooneelspeelster’, opgevoerd door ‘De Vereenigde Tooneellisten’, onder leiding van de heren Willem Stumpff (1826 – 1912) en Louis Jacques Veltman (1817 – 1907). Waar het stuk over gaat en of het een groot succes is geworden, is niet meer te achterhalen. De ‘Vereenigde Tooneellisten’ blijven wel vaste bespeler van de nieuwe schouwburg (zoals zij dit ook al waren bij het Grand Théâtre).
Abraham, oudere tijdsgenoten noemden hem ook wel familiaar ‘Bram van Lier’, is tot aan zijn overlijden in 1887 actief geweest in de theaterwereld. N.H. Wolf schrijft in 1912 ter gelegenheid van het 60-jarige bestaan van de Firma van Lier een lang en lovend artikel. Daarin wordt gesteld dat de drie zoons van Abraham de erfenis van hun vader met verve hebben voortgezet.