Mijn vader, Tinus (Petrus Antonius Martinus) Pooters, was in de jaren twintig van de vorige eeuw caféhouder op de Nieuwmarkt. Later heeft hij ook nog kort een café gehad aan de Oudeschans, hoek Koningsstraat. Enkele jaren geleden, een jaar of drie (= 2006), was ik op de Nieuwmarkt. Daar zag ik een café, op de hoek van de Binnen Bantammerstraat (moet zijn: Koningsstraat, hoek Nieuwmarkt nr.1) met de naam: Café De Vriendschap. Ik ging naar binnen en vroeg aan de mevrouw achter de bar: ‘Hoe komt u toch aan die naam De Vriendschap?’ ‘Nou’ zei ze: “Vroeger had je hier even verderop zo’n aardig café op de Nieuwmarkt, op nummer 17, met de naam De Vriendschap. Vandaar dat ik mijn café ook Café De Vriendschap heb genoemd.”
Is dat niet bijzonder als je bedenkt dat het café van mijn vader al aan het eind van de jaren twintig moest sluiten. Het café zat namelijk in een pand dat eigendom was van Flesseman. Flesseman wilde het terug hebben om er een groot gebouw neer te zetten. Tegenwoordig is het een bejaardenhuis en heeft het de naam van Flesseman gekregen. De Flesseman van de jaren twintig was een zakenman die handelde in stoffen. Voor zover ik mij herinneren verkocht hij aan winkels, o.a. aan winkels in de St Antoniebreestraat.
In mijn herinnering was het café van mijn vader net een clubhuis. In het café waren diverse verenigingen opgericht. Zo had je een duivenvereniging, een visvereniging en een kaartvereniging. Opvallend was dat er zo gezellig werd gezongen door de mannen onder elkaar.
De verenigingen die ik net noemde, waren allemaal door de mannen zelf opgericht. Als de mannen, allemaal uit de buurt, aan het kaarten waren, werd er vaak gezongen. Ik kan me nog goed herinneren dat ik boven in bed lag en dan de mannen hoorde zingen.