De mooiste verhalen bewaart mijn vader voor de kapperszaak (op nr 51) van Lowietje de Lange. Elke week zijn die verhalen anders en mijn vader vertelt ze ook wel eens van andere barbiers. Maar wat waar is, is waar: Lowietje is neringziek. Hij kent al zijn klanten in een wijd rayon uit zijn hoofd. Als er eentje zijn drieweekse beurt aan haarknippen laat voorbijgaan, gaat Lowietje bij hem op visite: ‘Waarom ben je niet geweest? Mankeert er wat aan mijn schaar? Als jij bij mij niet je haar laat knippen, haal ik bij jouw dochter in de zaak van Van Rooien geen boter en kaas meer. Voor iets hoort iets.’
Vader vertelt het nieuwste verhaal over Lowietje. Ik ben er zeker van , dat hij het hele verhaal heeft verzonnen, maar daarom is het juist zo mooi. ‘Komt iemand bij Lowietje. Zegt hij: ‘Lowietje, ik voel me niet goed.’ Zegt die man: ‘Mag ik misschien even van je plee gebruik maken?’ Zegt neringzieke Lowietje: ‘Bij wie laat je je scheren?’ Zegt die man: ‘Ik scher me zelf.’ Zegt neringzieke Lowietje: ‘Bekak je dan ook maar zelf.’
Uit: Er groeit gras in de Weesperstraat - Meyer Sluyser - NV Het Parool 1962 – Amsterdam, blz 111.