Deel 11 - Trein 8.28 houdt rekening met een ieder!

Verteller: IMG_1170.jpg Frits Slicht
Auteur: IMG_1170.jpg Frits Slicht
Vacantiekolonie voor Joodsche Kinderen. Bron Centraal Blad voor Isr. In Ned. van18-04-1924

Vacantiekolonie voor Joodsche Kinderen. Bron Centraal Blad voor Isr. In Ned. van18-04-1924

Hoewel de vereniging een neutrale vereniging is, besluit men aan het eind van 1924 toch om voor Joodse kinderen die ‘rituele voeding op prijs stellen’ een uitzondering te maken. Voordien (vanaf 1918-1919) was daar het gebouw Henriëtte in Den Dolder voor gehuurd. Het oude herstellingsoord te Soest aan de Nieuwe Weg zal, na een grondige renovatie, uitsluitend worden bestemd voor de Joodse doelgroep. Tot aan de renovatie was het een gemend joods-christelijke uitzending.

 

Een religieuze kwestie

De discussie over het al dan niet opvangen van ritueel levende Joodse kinderen door Trein 8.28 was actueel in deze jaren. Aanvankelijk was er goed overleg en regelde de vereniging alles in overleg met de Opperrabbijn van Amsterdam. Maar volgens het voormalig bestuurslid W. Birnbaum van de vereniging dat men is daar enigszins de klad in gekomen. De afspraken zoals die waren gemaakt worden niet geheel meer nageleefd. Birnbaum noemt een aantal voorbeelden. Zo werd er een directrice benoemd die het traditionele (religieuze standpunt niet steunde en zelfs op Sjabbos de auto gebruikte. Orthodox personeel werd ontslagen en een keukenmeisje aangesteld dat het vertrouwen van de Opperrabbijn niet had. Eén en ander leidde er toe dat er vanuit de Joodse gemeenschap het initiatief kwam voor een eigen ‘Joodsche Boschkolonie’.  De bestuursleden Abrahams en Marsman die aanwezig waren op de eerste jaarvergadering  van de ‘Vereniging Joodsche Boschkolonie” konden billijkten dit initiatief (bron: het NIW van 20-03-1925).

Het gebouw van de Joodsche Boskolonie in Den Dolder. Bron: Algemeen Handelsblad van 22-04-1925

Het gebouw van de Joodsche Boskolonie in Den Dolder. Bron: Algemeen Handelsblad van 22-04-1925

Het Algemeen Handelsblad van 23 maart 1925 schrijft dat de vereniging Trein 8.28 zich terugtrekt voor het de opgerichte ‘Vereniging Joodsche Boschkolonie’.

In het boek geschreven ter gelegenheid van het honderdjarige bestaan (geschreven door: Frank von Winckelmann) speelt ook de heer Cohen nog een rol. Hoogstwaarschijnlijk gaat het om de medeoprichter, maar hoogstwaarschijnlijk niet.

Cohen, groot voorstander van de neutraliteit, vroeg zich in deze periode ook af waarom bepaalde religieuze feesten werden verboden en andere juist weer niet. Het bestuur was namelijk van mening dat het houden Joodse rituele feesten als de Seider)  in Den Dolder niet wenselijk was, maar tolereerde wel het Kerstfeest. Volgens voorzitter Abrahams was het vooral de kerstboom en het opgevoerde toneelstuk. Belangrijk verschil was dat er niet werd gebeden. Birnbaum stelt echter nadrukkelijk, dat zolang Den Dolder nog in gebruik is (de huur was in het voorjaar van 1925 opgezegd), er Seideravond gevierd blijft worden. De daaropvolgende discussie leidde tot het voorstel om geen godsdienstoefeningen meer te houden. Birnbaum stemde tegen, Cohen onthield zich van stemming. Kort daarop trad Birnbaum uit het bestuur.

Na enkele publicaties in ‘een joodse courant’ (niet nader gepreciseerd) dreigt de kwestie te escaleren, vooral ten nadele van de joodse kinderen. De ingeroepen bemiddeling van de Amsterdamsche Raad voor Kinderuitzending had succes en zonder enig probleem werden er Joodse kinderen door Trein 8.28 uitgezonden naar de Nieuwe Weg in Soest.

Terug naar inleiding en inhoudsopgave

Naar verhaal 12

Alle rechten voorbehouden

117 keer bekeken

Geen reacties

Voeg je reactie toe