Deel 12 – Trein 8.28. Een herstellingsoord aan Zee

Herstellingsoord Petten

Verteller: IMG_1170.jpg Frits Slicht
Auteur: IMG_1170.jpg Frits Slicht
Herstellingsoord te Petten. Bron: Zijpermuseum

Herstellingsoord te Petten. Bron: Zijpermuseum

In de bijeenkomst van trein 8.28 in 1924 wordt besloten om uit te kijken naar een herstellingsoord aan zee. Men heeft het oog al laten vallen op het voormalige gebouw van het hoogheemraadschap te Petten.

Zonder financiële steun van de gemeente Amsterdam lukt het niet, vandaar dan ook dat men daar om steun aanklopt. B en W van Amsterdam stelt vervolgens aan de gemeenteraad voor om een voorschot van 30.000 gulden te lenen tegen een rentepercentage van 5% en af te lossen in 10 jaarlijkse termijnen, te verrekenen met de jaarlijkse subsidie die de vereniging uit de gemeentekas ontvangt. B en W motiveert haar beslissing ondermeer door te wijzen op de grote behoefte aan herstellingsoord aan zee voor de Amsterdamse kinderen.

Ook de provincie levert een flinke bijdrage en al op 2 mei 1925 kan het nieuwe herstellingsoord te Petten worden geopend, een monument van daadkracht noemt de Commissaris der Koningin het. Hij, jonkheer mr. dr. A. Röell, kreeg de eer om het gebouw officieel te openen. Onder de verdere aanwezigen was onder andere wethouder Vos en de heer Casseres namen het bestuur van Ziekenzorg.

Eetzal in het kinderhuis te Petten, bron: jaarverslag 19.. IISG

Eetzal in het kinderhuis te Petten, bron: jaarverslag 19.. IISG

Over dit herstellingsoord is een mooi verhaal geschreven dat geplaatst is op de website van het Zijpermuseum 

Financiële steun is onontbeerlijk

Het beheer van drie herstellingsoorden was zonder overheidssteun een onmogelijke zaak. Vanuit het Rijk, de provincie en de gemeente Amsterdam ontving men subsidies. Over het boekjaar 1928 bijvoorbeeld men in totaal een bedrag van ruim 70.000 gulden. Maar ook de steun van de vele particulieren was onontbeerlijk. Onder particulieren reken ik ook de leden en de vaste donateurs. Daarnaast waren er de jaarlijkse collectedagen, de verkoop van zogenaamde  ‘liefde – zegels’ en de ‘busjes’. In het jaar 1928 bijvoorbeeld werd toen samen een bedrag van ongeveer 11.000 gulden bijeengebracht. Draagkrachtige ouders ‘en derden’ zorgden voor een bijdrage in de verpleegkosten van 13.500 gulden. Over het jaar 1928 werd een nadelig saldo van 2401, 62½  gulden geboekt. Dat lijkt, en is, ook best aan de hoge kant, maar vergeleken met 1925 een vooruitgang. In 1925 was er nog een nadelig saldo van boven de 9500 gulden.

Terug naar inleiding en inhoudsopgave

Naar verhaal 13

Alle rechten voorbehouden

335 keer bekeken

Geen reacties

Voeg je reactie toe