In 1930 woont het gezin in de Smaragdstraat 6 I. Jacques heeft gewerkt bij de firma Asscher in de Tolstraat op loopafstand van het woonhuis. De huur van de woning in de Smaragdstraat was ƒ 6,90 per week. Jacques verdiende tot 9 augustus 1930 gemiddeld ongeveer ƒ 35, 00 per week. Er is teven een beperkt overzicht van zijn verdiensten in de jaren voorafgaande aan 1930. Zo zou hij in 1928 ƒ 2737,55 hebben verdiend, in 1929 ƒ 3005,15 en in 1930 nog ƒ 1222,05.
Vanaf deze eerste melding gaat het niet echt goed met het gezin. Jacques is in eerste ontslagen vanwege het gebrek aan werk (op 9 mei 1931). Hij verdiende toen nog het gemiddelde loonbedrag van ƒ 43,00 per week. In de voorafgaande periode is hij tussen 21 december 1930 en 21 februari 1931 ook nog ziek geweest. Genoteerd wordt een bedrag van 43 gulden per week wordt uitgekeerd als ziekengeld. Daarna heeft hij nog kort gewerkt. Maar nu, het is 10 juni 1931, is er sprake van financiële problemen. Jacques vraagt daarom om een ‘toeslag’ (lees: steun). Dit wordt gehonoreerd, hij krijgt ƒ 19,50 per week ingaande 12 juni 1931.
Ondanks genoemde steun blijft het kwakkelen. Kijkend naar zijn lidmaatschapskaart van de ANDB blijkt hij in 1931 slecht 18 weken te hebben gewerkt. Een jaar laters is dit slechts 4 weken. OP 8 oktober 1931 vraagt Jacques niet om een verhoging van de steun maar doet wel een ander verzoek. In het dossier staat: “Man verzoekt beleefd geholpen te worden aan betere dekking voor het bed van ouders en kinderen”. De bemiddelende ambtenaar geeft aan dat er zeker behoefte is aan ‘betere dekking’, want de aanwezige dekens zijn voor de winter onvoldoende, te weinig en te dun. Met succes, er worden drie dekens verstrekt. Het gaat om twee eenpersoonsdekens à ƒ 5,75 en om één tweepersoonsdeken à ƒ 6,90. Voor deze verstrekking krijgt Jacques een bon waarmee hij naar een winkel/bedrijf van A. Karskens in de Commelinstraat 68 - 70 moet.
Daar blijft het niet bij, Hanna heeft behoefte aan orthopedische schoenen. Zij is verwezen naar de G.G.D. en er zal spoedig op worden terug gekomen. Spoedig is, zo zal blijken, een nogal rekbaar begrip. Gelukkig gaat het verzoek om de schoenen van hun dochter Lea te laten repareren een stuk vlugger. Ook nu weer wordt er een bon verstrekt, met een waarde van ƒ 1,75. Met de bon en de schoenen moet men naar van Beek in de Willem Passtoorsstraat 14.
Op 29 december 1931 komt er een aanvulling op het dossier. Jacques heeft voor een korte periode een R.U. (= Rijksuitkering) gekregen van 3 gulden per dag tot 15 augustus 1931 (114 dagen!). Daarna bleef hij ‘zonder’ (= werkloos) tot 22 september 1931. Helaas volgt er een cryptische opmerking. Jacques zou gewerkt hebben als b.g. of b.s.(briljantslijper ?) maar wel zonder inkomsten zijn. Hoe dan ook, in de eerste week van 1932 krijgt hij via de Commissie Steunverleening een bedrag van 13 gulden per week, daarna, vanaf 8 januari, wordt dit weer verhoogd tot het eerder genoemde bedrag van ƒ 19,50.