Om het heen en weer klikken te vermijden neem ik de eerder afgebeelde kaarten nog een keer op!
Op 3 juni 1943 wordt de verwachting uitgesproken dat er een definitieve beslissing komt over de plaatsing op de Palestina lijst. Een dag later, hoewel er abusievelijk 4/6/42 staat, doet de Emigratie afdeling navraag in Amsterdam over de stand van zaken. Genoteerd wordt verder dat er sprake is van: “overtuigende verdiensten in het propageren van joodsche en palest. muziek”.
Vanuit Westerbork probeert men er haast achter te zetten, de Palestina lijst dient voor 8 juni klaargemaakt moet worden. Op die 8e juni 1943 vertrok namelijk het transport naar Sobibor.
Op 7 juni 1943 komt de mededeling uit Amsterdam aan de Emigratieafdeling in Westerbork dat plaatsing op de Palestina lijst niet mogelijk is zonder certificaat.
De kaart (van de Antragstelle) is een weerslag van de correspondentie tussen Westerbork en Amsterdam. Dergelijke pogingen om een Sperre te krijgen, komen vooral in deze periode veel voor, zo is ook de ervaring van José Martin (medewerkster collectie van het Herinneringscentrum Kamp Westerbork): “Men deed gewoon alles om niet doorgestuurd te worden – dus ook al woonde er geen familie in Palestina, men deed toch een aanvraag. Want deze aanvragen werden per telegram in Jeruzalem gecontroleerd en dat kon toch wel even duren. Vandaar ook de verwijzing naar zijn verdiensten voor de Joodse én Palestijnse muziek, alles kon helpen om vertraging c.q. uitstel te regelen.”
Het is heel goed mogelijk dat Samuel en ook zijn broer Eliazer hiervan op de hoogte waren. Vertraging was het doel in het besef dat er geen familieleden van hen in Palestina waren.