Wessel Couzijn en de verkoop op straat.

Soms neemt de uitstalling van lekkernijen zoveel ruimte in beslag, dat er nauwelijks plaats blijft voor een toonbankje.

Verteller: Meyer Sluyser Meyer Sluyser
Auteur: IMG_1170.jpg Frits Slicht
Jodenbreestraat 67
Jodenbreestraat op de Vrijdagmiddag. Bron: Geïllustreerde Joodsche Post.

Jodenbreestraat op de Vrijdagmiddag. Bron: Geïllustreerde Joodsche Post.

In de vele winkels, waar etenswaren worden verkocht, neemt de uitstalling van lekkernijen zoveel ruimte in beslag, dat er nauwelijks plaats blijft voor een toonbankje. De winkeliers vluchten uit hun huis de straat op. Ze bedienden hun klanten op straat. Meneer Wessel snijdt van vroeg tot laat gezoute zalmen in vliesdunnen plakjes; de vette buiken (de ‘wammen’) en de nekjes bewaart hij, onder de toonbank voor de vaste klanten.

In de kelders hangen de ganzen aan lange rekken en de kippen liggen op planken, feestelijk voorzien van een loodje, waarop een kind kan aflezen op welke dag de dieren onder rabbinaal toezicht zijn geslacht. Heimie Cozijn, de poelier, zit half in de kelderopening, half op de publieke straat, de ganzen te ontdoen van hun witte jasjes. 

Wessel Couzijn was de oorspronkelijke eigenaar/gebruiker van dit winkelpand tot 9 juli 1938

Uit: Voordat ik het vergeet. Meyer Sluyser, Het Parool (1e druk 1957), De Nieuwe Pers, 6e druk, blz 66.

Alle rechten voorbehouden

657 keer bekeken

Geen reacties

Voeg je reactie toe