Het jaar 1940 begint voor Samuel met de nodige optredens met vele en verschillende koren. Buiten zijn synagogaal koor heeft hij nog vele andere koren onder zijn leiding. Dat was ook al voor 1940, maar daar kom ik in latere verhalen uitgebreider op terug. Naast zijn optreden als dirigent gaf hij ook regelmatig lezingen. Lezingen met als centraal thema: Joodse muziek in en buiten de Synagoge. Zo is hij in januari helemaal afgereisd naar Leeuwarden. In het NIW van 12 januari 1940 stond een kort verslag. Dat hij zo ver buiten Amsterdam heeft opgetreden is mogelijk een teken van de grote waardering die er bestond voor zijn activiteiten en voor zijn kennis van de Joodse muziek. Een week later zou hij over hetzelfde genoemde thema een lezing houden in Emmen.
Maar er zijn ook grotere optredens, hele grote optredens. Zo treedt hij met het Koor Harpe Davids op in het Concertgebouw. Bijzonder is het optreden met het ‘Amsterdamsch Joodsche Koor’ voor de BBC – Radio. Het is al voor de tweede keer dat hij voor de BBC mag optreden, de eerste keer was in 1939. In 1935 had hij ook al een uitzending voor de Amerikaans zender N.B.C.
Op 25 maart 1940 is er een heel bijzonder concert, namelijk de uitvoering van het oratorium ‘Awodath Hakodesh’ van Ernest Bloch door het socialistisch koor Kunst en Strijd o.l.v. Samuel Englander.
Met het koor van Mogein Dowied heeft hij ook regelmatige optredens. Zo staat er nog een gepland op 8 mei 1940, in de Hollandsche Schouwburg. De hierboven genoemde concerten of optredens hebben allen een zeker Joods religieus karakter. Dat kan niet gezegd worden van zijn betrokkenheid bij de Stichting tot verdediging van de culturele en maatschappelijke rechten der Joden (S.J.R.). Politieke en / of maatschappelijke betrokkenheid was hem niet vreemd.
De verhuizing
Kort na het geplande concert met Mogein Dowied staat er een verhuizing voor de deur. Het gezin van Sam verhuist namelijk op 3 juli 1940 vanuit de Kazernestraat naar de Nieuwe Keizersgracht 64 I. Het gaat niet alleen om Sam, zijn vrouw Judith en de drie kinderen: Cato, Lea en Nathan. Zo verhuist ook Naatje Meents mee, dochter van Mozes Meents en Heintje de Hond. Naatje is familie van Judith. De moeder van Naatje is namelijk de zuster van de moeder van Judith (Fijtje de Hond). Ook Judith’s zuster Henrica woont bij hen in. Net als Naatje is zij alleenstaand. Voor zover bekend heeft Naatje altijd bij hen ingewoond. Haar beroep is kleermaakster. Wie niet vergeten mag worden, is dat de vader van Judith, Coenraad Biet. Hij heeft lange tijd ingewoond bij het gezin Englander in de Kazernestraat. Hij woont hier tot 10 juli 1939, daarna gaat hij naar de Joodse Invalide alwaar hij op 25 juni 1940 komt te overlijden. Aan het eind van maand juli komt er nog iemand inwonen. Het gaat om de zuster van Sam: Judith. Zoals al eerder genoemd, is Judith’s echtgenoot kort daarvoor overleden. Zij verhuist in september 1941 overigens naar de Vechtstraat 161 huis.