De brief van Victor Schlesinger is hem duidelijk veel waard, hij kan het niet nalaten om ook hier uit die brief te citeren. Dat Victor Schlesinger hen stuk voor stuk had willen ‘afzoenen’ omdat zij boven alle kritiek hadden gezongen. Sam, niet geheel bescheiden, schrijft ook dat hij, Victor Schlesinger, best geluisterd heeft naar bijvoorbeeld het Ki lekach Tov. Bescheidenheid is niet iets waar deze brief van overloopt. Dat blijkt ook als hij nog een aantal positieve kritieken aanhaalt uit het verleden. Het betreft een juni optreden voor de radio van een jaar eerder. Zo krijgt hij complimenten van de dirigent en organist van de grote Kathedraal van Roermond. Ook toen werd het Ki lekach Tov gezongen. Maar vooral de lof van de dirigent van de Berlijnse Joodse koren, Leo Kopf, is hem bijgebleven. Deze schreef hem het volgende: “Gestern habe ich die gelegenheit gehabt, Ihr Chor im radio zo hoeren und ich möchte Ihnen meine hoechste Annerkennung aussprechen. Es klang alles wundervoll nuanciert und sehr precies. Von der ausgefuehrten Kmoposition hat mir am besten das “Eiz chajiem hi” gefallen, er ist sehr originell in de Erfindung, es scheint aus spaniolisch synagogalen Quellen zu stammen. Wer ist der Komponist?”
Die componist uit bovenstaand citaat is Sam zelf, althans hij heeft het arrangement gemaakt. Dat hij trots is op dit compliment moge duidelijk zijn. Het is voor hem een stimulans om zijn werk door te zetten. Zelf spreekt hij overigens van componeren en dat te weinig tijd heeft en dat hij te onrustig is om te componeren. Maar met het bewerken of arrangeren van melodieën kan je ook je ware kunstenaarschap laten zien. Om aan te tonen dat hij bezig is met componeren stuur hij met deze brief een ‘laatste inval’ mee. Helaas is niet precies duidelijk wat hij meestuurt, maar hij roept zijn leermeester op om het stuk maar eens op zijn orgel te spelen. Als hij het niets vindt, moet hij het gerust laten weten en het zelfs verscheuren. Maar hij is er wel degelijk tevreden mee en speelt het wel twintig keer per dag. Hij beschrijft nog wel kort waar zijn ‘laatste inval’ op geïnspireerd is. Het is de gedachte ‘Hem te eren, in al onze zorgen’. Misschien wel een klein stuk schrijft hij, maar ook in het kleine kan men toch groot zijn, is het niet? Maar dan vindt hij het wel genoeg en sluit dit deel af met; ach genèbbisch, (Ache Nebbish).