Tot ongeveer medio 1917 zaten er twee diamantfabrieken in de panden van Valkenburgerstraat 149 – 151. Het ging om de Stoomdiamantslijperij Koningin Sophie en de Elektrische Zagerij Koningin Emma. In december 1917 verschijnt er een advertentie in ‘Het Algemeen Handelsblad’ waarin wordt vermeld dat er wegens eens sterfgeval de fabrieksgebouwen met alles wat daarbij hoort zal worden geveild. De veiling staat onder toezicht van notaris Willem Kranenburg. Vrijwillige verkoping, de panden Valkenburgerstraat 149-151. De namen van de voormalige diamantfabrieken worden genoemd. Bron: Algemeen Handelsblad van 24-01-1918
Dankzij de publicatie in de kranten is bekend wat de panden bij de veiling hebben opgebracht. De panden werden gesplitst verkocht / geveild. Perceel 149 werd geveild voor 3000 gulden aan K. Kool (Karel Kool), makelaar in onroerend goed en Perceel 151 voor 72.600 gulden aan J.A. Hulman (bron: De Maasbode van 29-01-1918). J.A. Hulman (Johan Anton) zou volgens zijn gezinskaart timmerman zijn geweest, maar in een kleine advertentie uit 1920 vond ik dat er sprake was van een vennootschap onder firma J.A. Hulsman. (vennoten waren vader en zoon Hulsman). Overigens was er sprake van een ontbinding, maar in dezelfde krant tevens de aankondiging dat er ‘blijkens akte’ vader en zoon een nieuwe vennootschap hebben opgericht (Bron: Algemeen Handelsblad van 22-09-1920). Afloop van de veiling in Frascati. Bron: De Telegraaf van 29-01-1918 Advertentie voor Hoedenfabrikant ‘De Nijverheid’, Valkenburgerstraat 149-151. Bron: Nieuw Israelietisch weekblad van 21-10-1921
“N.V. HOEDENFABRIEK DE NIJVERHEID.
Baten door schulden zeer aanzienlijk overtroffen.
„Handelsbelangen" van a.s. Zaterdag zal de crediteurenlijst en de staat van baten bevatten in het faillissement van de Hoedenfabriek De Nijverheid. De crediteurenlijst telt 154 posten met een totaal aan vorderingen van ƒ 588.560,37, terwijl de baten zijn geraamd op ƒ 23.451,99.”