Hij gaat daarna in op een vreugdevolle ontwikkeling, namelijk zijn benoeming als koordirigent bij de ‘Joodsche Mannen Zang Vereniging Harpe Davids’. Hij heeft net zijn eerst uitvoering met dit koor gehad. Zestien jaar lang hebben zij een Goi als dirigent gehad. Eindelijk hebben zij mij dus gevraagd. Jarenlang hebben zij op wedstrijden van zijn ’goise koor Harmonie op hun bliksem gehad’. Het eerste concert was overigens in Nijmegen, op het Valkhof. Hij vervolgt met het geven van de reactie vanuit het koor: “De jidden waren gek van vreugde, dat ze Englander zooveel succes hadden. Ze gaan voor me door ’t vuur. Ze zeggen we hebben gezongen als goien – en nu leeren we pas een beetje zingen. Ze weten niet wat ze me doen moeten. Enfin beter zoo, ze hebben me wanneer ze van me verloren hadden alstijd een schipvol Kelolo’s naar huis gezonden, nu zijn het berochos geworden, ook goed! Hè?”
(Kelolo of kelole is Jiddisch voor vloek of verwensing. Berochos is mogelijk afkomstig uit het Jiddische ‘brooche’ en is een lofzegging.)
In zijn opsomming over wat hij nog te doen heeft, schrijft hij dat hij op 9 juli a.s. een wedstrijd heeft met een van zijn ‘slechte koren’. Ik heb het hiervoor al even genoemd. Opvallend is verder dat hij in een bijzin schrijft dat hij piano- en dirigeerlessen geeft en dat die hem wel zes uur per dag kosten. Naast al zijn dirigeerwerk en optredens kost het hem moeite om aan zijn grote meester te schrijven.
Om dit, al dan niet bewust, aan te tonen gaat hij bijna over in een soort van telegramstijl. Hij brengt de groeten over van gazzan Moskovits met de opmerking: ‘hij doet z’n best’ en van de koorleden.
Sam besluit met: “Nu waarde Heer Schelsinger van ons allen voor U allen de hartelijkste – welmeenende groeten, als steeds van mij een stevige poot en met de beste wenschen.
Uw eeuwige Vriend en leerling”
Bron: deze lange brief is in kopievorm beschikbaar bij het Joods Historisch Museum onder het inventarisnummer: D 010962. Ik heb de brief deels geciteerd maar grotendeels geparafraseerd weergegeven. Het is jammer dat dit de enige brief is die tussen Sam en zijn grote leermeester bewaard is gebleven. Een brief zoals hier (in zes delen) beschreven en besproken geeft een goed beeld van waar Sam voor stond en over zijn gedachten (misschien zelfs zijn karakter).