‘Het blijft hier de mens voorop en dat je er samen iets van maakt.’
‘Vanuit de receptie kun je ook goed zien dat Paradiso iets met je doet. Regelmatig komen er mensen langs die intussen al jaren in het buitenland wonen. Ze willen het gewoon nog eens zien. Ze hebben er ooit opgetreden of zijn er als bezoeker geweest.’ Aan het woord is Maryse van Liere, receptioniste overdag na jarenlang als ‘nachtdier’ te hebben gewerkt. Ze kent de verschillen tussen dag en nacht als geen ander. Vanaf 1997 werkt ze in diverse functies in Paradiso, dus ze heeft wel het een en ander gezien.
Meegezogen in die passie voor muziek
‘Ik ben hier komen werken niet omdat ik nou zo diep in de muziek zat,’ bekent Maryse eerlijk. Een vriendinnetje had me verteld dat het hier leuk werken was. Toen ik hier kwam eenentwintig jaar geleden, kwam je eigenlijk alleen maar binnen als je iemand kende. Je moest als het ware “voorgedragen” worden. Tegenwoordig moet je solliciteren, maar een aanbeveling helpt natuurlijk wel. Ik studeerde klassieke talen, toen ik begon in Paradiso. De meeste van mijn collega’s in de garderobe destijds studeerden vaak ook nog of ze deden iets creatiefs. Ze hadden stuk voor stuk allemaal een enorme affiniteit met muziek. Al heel snel werd ik ook meegezogen in die passie voor muziek.’
Werken met Lilian Vieira van Zuco 103
Een van haar collega’s in de garderobe was de Braziliaanse Lilian Vieira, de latere zangeres van Zuco 103. ‘Wij zijn heel goede vriendinnen geworden. Lilian heeft mij nog ingewerkt in de coffeeshop, mijn eerste taak in Paradiso. Die zat toen nog op de eerste verdieping. Daarna zijn we allebei naar de garderobe verhuisd. Met een heleboel collega’s zijn we Lilian later achterna gereisd naar Parijs toen Zuco daar moest optreden. Voor het komende feest van Paradiso 50 jaar sta ik in een appgroep in contact met hen.’ Ze kan zich nu al verkneukelen op de ongetwijfeld grootscheepse ‘jassen en tassen-reünie’. ‘Voor mij was in Paradiso werken echt in een warm bad terechtkomen. Met die mensen had ik echt wat.’
Moldy Peaches vast in de lift
Tot de absoluut onvergetelijke concerten voor Maryse behoort het optreden van The Strokes in februari 2002. ‘Daar zat ik toen zo helemaal in. Ik kende die cd helemaal van buiten. Toen ze kwamen, kon het niet misgaan. Het was geweldig. Ik heb ook altijd enorm genoten van die singer-songwriteroptredens van de New Yorkse “Anti-folk” movement in de kleine zaal: Adam Green, voorheen van de band Moldy Peaches, Jeffrey Lewis… Met Moldy Peaches, die altijd optraden in gekke pakken, gebeurde nog iets raars. Ze hebben ooit eens op weg naar een optreden in de kleine zaal [in 2004] vastgezeten in de lift met onze collega Wouter. Zeker 10 minuten lang. Daar hebben ze later zelfs nog een nummer over geschreven.’ Haar krijg je sindsdien die lift niet meer in. Ze zou er claustrofobisch van worden.
De nachten
Maryse werkte altijd veel ’s nachts, het liefste op een Noodlanding-avond. ‘Dat was echt mijn publiek. Er waren veel mensen bij die bleven plakken na een optreden. Bandjes, de dj en de mensen pasten zo goed bij elkaar. Dat was echt altijd superleuk!’ De garderobe was echter niet alleen maar dolle pret. Het is ook weleens gierend uit de hand gelopen. ‘Ik heb weleens een stormloop gehad op de garderobe. Dat voelde héél bedreigend. Dat gebeurde zeker niet op een Noodlanding-avond. Dat ging altijd goed.’
Afpilsen met Ramses
De beste nachtherinnering is aan een onverwacht bezoek van de beroemde chansonnier Ramses Shaffy. ‘Hij was met een jonge vriendin gekomen, die nog even naar de Noodlanding wilde, maar dat was al afgelopen. Het was al aan het einde van de avond, maar we hebben hem toen wel binnengelaten. Hij was zoals gebruikelijk een beetje dronken, maar wilde graag voor ons nog wat zingen. Het publiek was al weg, maar het personeel was er nog. [Collega] Noot heeft toen de piano uit de opslag in de kelder naar boven laten takelen. Die is in de zaal gezet. Ramses is gaan spelen en zingen met ons in een kring om hem heen. Garderobepersoneel, mensen van de regie, portiers en barpersoneel. Heel veel van hen werken hier nog steeds. Dat vind ik ook zo opvallend aan Paradiso, dat mensen hier blijven werken. Het was niet het beste concert ever, maar zoooo leuk, dat je het nooit meer vergeet. Ik denk dat het zo rond de eeuwwisseling was, dat dat gebeurde.’
Receptiewerk
Op een gegeven moment is Maryse receptiewerk gaan doen. De eerste jaren ’s nachts, later pas overdag. Een nachtreceptionist is ook gastvrouw of gastheer. EHBO, BHV en brandmelding zit ook in het takenpakket. ‘Je bent wel het centrum der dingen, al heb je dan wel steeds een bedrijfsleider naast je zitten. Die is natuurlijk de baas, maar bij calamiteiten sta je natuurlijk wel mede vooraan.’
Van de nacht naar de dag
De nachten voelden jarenlang als haar domein. ‘Dat voelde echt als mijn wereld. Maar dat houd je niet eeuwig vol. Toen mijn moeder plotseling is overleden in 2003, trok ik die nachten niet meer zo. Van het verdriet werd ik nogal labiel en werd de nacht te zwaar. Toen er een vacature voor receptioniste overdag kwam ben ik naar de dag gegaan. Voor mij is dat heel goed geweest. Ik leerde ook anderen kennen, de “dagmensen”. Ik werd ook verliefd op iemand die hier werkte – Guido Minnes [ex-daghoofd schoonmaak en onderhoud] – en heb daar nu ook twee kinderen mee. We hebben echt Paradisokindjes. Daar staan we niet alleen in. Daar kun je een heel gebouw mee vullen.’
‘We hebben een beller’
De telefoon staat geen moment stil. Waar moet een goede receptionist aan voldoen? Maryse: ‘Je moet altijd aardig blijven en mensen informeren, maar ik ga niet over me heen laten lopen. Er zitten namelijk soms ook wel boze bellers bij. Receptie is heel leuk, omdat je meedoet aan de opbouw. Overdag ben je meer een verlengstuk van productie.’ Wie bellen er dan allemaal en waarvoor? ‘Er zijn veel mensen die bellen voor de programmeurs, administratie, de Grote Prijs van Nederland of voor de afdeling publiciteit. Maar er zijn ook veel bezoekers die bellen, vaak met de vraag of iets is uitverkocht. Ze horen het liever dan dat ze erover lezen op de website. Ook zijn er bellers die zelf graag een keer willen optreden of die een goed idee willen delen. Daarnaast zijn er de mensen die langskomen voor afspraken of onderhoud.’
OR en het sociale aspect van receptie
Naast haar werk heeft Maryse ook jaren in de ondernemingsraad gezeten, ook als voorzitter. ‘Ik ben altijd heel betrokken, maar wilde na een tijd toch weer een beetje afstand kunnen nemen. Anders trek je je problemen die er natuurlijk ook spelen te veel aan. Dat wilde ik niet, want het is ook een heel leuke baan. Toen ben ik gestopt bij de OR. Aan dat receptiewerk kleeft ook een sociaal aspect. Je doet het hier wel met z’n allen. Paradiso is weliswaar een bedrijf, maar geen gewoon kantoor. Iedereen is ook vrienden van elkaar. Men komt graag hierbeneden even hangen. Het is belangrijk soms een beetje nuance aan te brengen.’
Mensenwerk
Paradiso is veranderd sinds ze er is komen te werken in 1997 vindt Maryse. Om te beginnen werken er geen negentig man meer maar ruim het dubbele, tweehonderd. Het is zakelijker geworden. Maar de sfeer en de mentaliteit is gebleven. ‘Het blijft hier de mens voorop en dat je er samen iets van maakt. De artiesten merken dat ook. De grootste artiesten ontspannen dan en komen gezellig met je kletsen. Ze gaan een ommetje maken. Met elkaar ga je er een dag van maken, dat vind ik nog steeds het mooiste.’
Maryse kan echt genieten van iemand als Adele, van huis uit sowieso een gezellige kwebbeltante, die op het trapje van Paradiso haar ontspanningsmomentje pakt. ‘De grootste artiesten zijn vaak het relaxts. Die voelen zich op hun gemak. Ik zeg ook altijd: vandaag is het gebouw van jullie. Je mag in- en uitlopen. Maak er wat moois van. Bij jonge bandjes krijg je altijd de dankbaarheid terug als je ze een leuke tip hebt gegeven om ergens te gaan eten in de stad. Als het ’s avonds dan ook echt staat, ja dan is het helemaal mooi.’’
Tekst door: Robbert Tilli