Na de eerste publicatie in De Telegraaf van 25 februari 1934 volgen de andere kranten en ook vele ‘linkse tijdschriften’. (aanv. Frits: In latere artikelen wordt gesuggereerd dat de krant Het Volk al eerder zou hebben gepubliceerd, maar ik kan een dergelijk artikel niet traceren.) De kritiek is niet mals, veelal is het een herhaling van wat De Telegraaf al heeft gemeld. Verweer is er vanzelfsprekend ook, maar het leed is al geschied. Maar de vergoelijkende toon van dergelijke verweerschriften is niet opgewassen tegen de storm van kritiek. Uiteindelijk treedt Dr. Abrahams af als wethouder zo meldt De Tijd van 3 maart 1934.
Vervelend voor de vereniging is het feit dat de mogelijke verstrekking van een subsidie wordt opgeschort, hangende een onderzoek naar de kwestie Abrahams – trein 8.28. Vervelend is ook dat de Amsterdamse Raad voor Kinderuitzending min of meer ter verantwoording wordt geroepen. In de krant De Tijd van 26 maart 1934 legt de A.R.K. uit ‘hoe de toestand in werkelijkheid is’. Lees het hele overzichtsartikel.
Het onderzoek, onder leiding van Romme, verschijnt in april 1934 en ook daar is genoeg aanleiding voor om te reageren. Alleen al de titel van het lange artikel in De Tijd: “Niet oneerlijk, wel onbehoorlijk” deed bij velen de wenkbrauwen fronsen. Romme en zijn onderzoekscommissie zijn grondig te werk gegaan, dat moet worden gezegd. LEES hier! Hoe je de zaak verder ook beoordeeld, het moet voor Dr. Abrahams en ook voor zijn vrouw een hard gelach zijn geweest. Zij komen ook tot een moeilijke, maar begrijpelijke beslissing. Zij melden, met pijn in het hart, dat zij de band met de vereniging geheel te verbreken.
“AMSTERDAM. — Dr. Abrahams en „Trein 8.28".
De oud-wethouder van Amsterdam, dr. Abrahams en (mevr. S. Abrahams—v. d. Reyden, hebben den volgenden brief gericht tot het bestuur van de Vereeniging „Trein 8.28": „Na ampele overweging hebben wij de eer u mede te deelen, dat de gebeurtenissen van den laatsten tijd voor ons een onoverkomelijk beletsel vormen, de Vereeniging voortaan met onze krachten te dienen. Mitsdien zien wij ons genoodzaakt per 1 Mei a.s. den band, die ons aan de Vereeniging bindt, geheel te verbreken. Het zal u duidelijk zijn, dat wij, die de vereeniging hebben helpen groot maken, niet lichtvaardig tot dit besluit zijn gekomen. Met de beste wenschen voor de toekomst der vereeniging, hoogachtend (w.g.) Abrahams, S. Abrahams – v. d. Reyden.”
Bron: Keesings Historisch archief van 24-04-1934.