In 1912 bestaat de 'Godsdienstige Zangvereniging Sjier Chodosh drie jaar. Genoemd koor is het koor van de Rapenburgerstraat Synagoge (Rapenburgerstraat 173). Ook het eerste jaar werd ‘gevierd’. Dit blijkt uit een kort berichtje in het NIW van 30 december 1910. Ter gelegenheid van deze vreugdevolle gebeurtenis aan de heer Schlesinger een prachtig nikkel koffie- en theeservies aangeboden. Het koor lijdt een zwaar bestaan in financiële zin. Niet voor niets klopt het bestuur daarom aan bij de kerkenraad van de Nederlands Israëlitische Hoofdsynagoge voor een bijdrage. In 1918 vraag men een bedrag van ƒ 400,-. Ter motivatie noemt men het feit dat de donaties zijn vermindert en dat directeur die tot voor kort geheel en al belangeloos zijn functie vervulde nu toch graag een schadeloosstelling wilde (hier: betaling voor verleende diensten).
Dit levert in de kerkenraad een felle discussie op. Binnen de raad zijn er namelijk een aantal ‘traditionalisten’ die tegen elke vorm van ‘betaalde of gesubsidieerde koorzang’ zijn binnen de synagoge. Zij hadden al eerder geageerd tegen de vergoeding die de koren van de Nieuwe en de Grote Synagoge kregen. Ze waren vooral erg op de penning. Om dan nu bovenop de toegezegde bedragen van ƒ 1200,- per koor (van de Grote en de Nieuwe Synagoge) nu ook nog eens ƒ 400 uit te trekken, het was allemaal teveel. De gedachte was dat koristen best goedkoper te krijgen waren. Het voorstel om het totale bedrag terug te brengen tot ƒ 1000,- haalt het niet. Wel is men van mening dat de Rapenburgerstraat Synagoge genoegen moet nemen met ƒ 100,-. Het koor dient hier louter en alleen als begeleiding van de Voorzanger terwijl de twee andere koren een veel bredere rol hebben, zonder overigens uit te leggen wat die rol dan is. Aanvullend geeft men aan dat de bezoekers van de Grote en de Nieuwe Synagoge zeer ontevreden zouden zijn met een minder of zelfs helemaal geen koor. Kortom, het koor is wel belangrijk, zolang het maar niet teveel op de voorgrond treedt en niet teveel kost.
Vertrek Victor Schlesinger
Of het koor nog lang heeft bestaan is overigens bij mij onbekend. Hun directeur, dirigent en inspirator Victor Schlesinger vertrekt in 1923. Hij gaat naar Engeland, naar Manchester. Het is daarna dat er opnieuw een discussie is ontstaan over het al dan niet verstrekken van subsidie aan een kleine synagoge als die in de Rapenburgerstraat. Een ‘occupeerder’ van De Grote Synagoge schrijft zelfs een brief naar het NIW. Een occupeerder is in het bezit van een zitplaats in een synagoge. Opvallend is ook dat op de afscheidsavond (in de vergaderzaal naast de Rapenburgerstraat Synagoge) van de heer Schlesinger de hele vereniging niet meer wordt genoemd. Het is niet ondenkbaar dat Sjier Chodosh al eerder heeft opgehouden te bestaan.