Als het gezin Englander in juni 1940 verhuist naar de Nieuwe Keizersgracht 64 is nog veel onduidelijk. Nederland is bezet door de Duitsers, maar veel is er ogenschijnlijk niet, nog niet, veranderd. Het dagelijkse leven lijkt na de eerste schrik van de oorlog en de bezetting gewoon door te gaan. Advertentie met nieuw adres, bron: De joodsche wachter; halfmaandelijksch orgaan voor Groot-Nederlands jodendom, jrg 36, 1940, no 30, 09-08-1940
Het eerstvolgende concert dat wordt beschreven, is een openluchtconcert in het Vondelpark. Het is een concert waarbij het Amsterdams Fanfare Orkest zal optreden met de ‘welwillende’ medewerking van Amstel’s Mannenkoor Harmonie o.l.v. Samuel. De krant Het Volk (24-06-1940) schrijft over dit concert een groot artikel. De kop die ze daar voor hebben ‘gemaakt’ is tekenend voor de tijd: “Concert in het Vondelpark. Prettige afleiding voor velen”.
Muziekkoepel in het Vondelpark, 1940. Vervaardiger: Uitgeverij J. v.d. Hoek v/h Arthur Klitzsch & Co, Beeldbank SAA.
Parkconcerten zijn populair, mogelijk ook omdat er geen toegangsprijs wordt geheven. Maar tijdens het concert in het Oosterpark op 4 augustus 1940 zijn er ruim duizend bezoekers. Het concert wordt gegeven door de Joodse Mannenzangvereniging Harpe Davids en georganiseerd door de Vereniging Openluchtconcerten Oosterpark. Het koor o.l.v. Samuel brengt werken van Roeske, Olman en anderen. Koor en dirigent worden na elk nummer toegejuicht. Solist bij dit concert is de tenor J. Koopman. Optreden in het Oosterpark door Harpe Davids, bron: het NIW van 16-08-1940
Ter afwisseling van de parkconcerten doet Harpe Davids ook nog mee aan een zangconcours in Schinkelhaven. Het concours wordt georganiseerd door de Vereniging van Volksvermaak. Er is een deskundige jury met onder andere de heer Roeske. Harpe Davids wint de eerste prijs ‘met lof’. Harpe Davids krijgt in totaal 414 van de 420 te behalen punten. De jury vermeldt dat het koor haar eerste prijs voor een groot deel te danken heeft aan ‘de kundige dirigent Englander’: “….. die ook de sjoelkoren, toen deze nog in staat gesteld werden om hun medewerking te verlenen, steeds met overgave leidde en daardoor de sjoeldiensten in onze gemeente een bijzonder karakter gaf.” (Bron: het NIW van 13-09-1940)
Het valt haast niet op, maar hier lijkt toch al sprake te zijn van een begin van ‘uitsluiting’. Haast terloops wordt deze opmerking gemaakt. Om welke verordening het hier gaat, kan ik niet met zekerheid zeggen. Mogelijk gaat het om ‘de maatregelen tegen joodse organisaties zonder economisch doel (vo 41/1941)’. Maar je kan een Synagogaal koor moeilijk onder vereniging rangschikken en daarbij, de genoemde verordening ‘vo 41/1941’ komt uit 1941.