Hijman Maijkels is op het moment van zijn huwelijk al werkzaam als wijnhandelaar. In het Algemeen Handelsblad van 15 juni 1876 staat een kleine advertentie waar hij adverteert met de nieuwe vinding: “Rozijnen – Limonade”.
Zijn slijterij is gevestigd op de Houtgracht. Of het ook echt helemaal zuiver is, is niet helemaal duidelijk. In november 1876 is er een sprake van overtreding der Wijnwet van 1870. Daarenboven wordt de heer Maijkels Sr. Mogelijk veroordeelt voor het plegen ‘van verzet’.
Een fragment: “Zooals men zich zal herinneren, werden de firmanten aangeklaagd van het, zonder aangifte gedaan te hebben houden eener kunstwijnfabriek. De Rijksadvocaat Mr. J. C. de Koning lichtte zijn requisitoir kortelijk toe. Hij achtte door het getuigenverhoor voldoende bewezen, dat er in een aan de firma toebehoorend en door een harer leden bewoond perceel was gevonden een fabriek van sappen of aftreksels van rozijnen.
Daar nu hiervan geen aangifte was gedaan, achtte spreker het niet twijfelachtig of artt, 29 en 30 al. 4, der Wijnwet van 1870, waren op beklaagden toepasselijk. Dientengevolge requireerde hij verbeurdverklaring der aangehaalde voorwerpen, veroordeeling der bekl. in een boete van ƒ 500 en tegen den 2en bekl., den heer Maijkels Sr., een boete van ƒ 300, wegens het tijdens het bezoek der ambtenaren in genoemde fabriek gepleegd verzet, dat strekken moest om de te nemen proeven door het inwerpen van wijnsteenzuur in de perskuip te beletten.”
Bron: Het Nieuws van den Dag: Kleine Courant, 11-11-1876.
De uitspraak van de substituut Officier van Justitie zou moeten plaatsvinden aan het eind van november 1876. Helaas is er echter geen uitspraak terug te vinden.
Maar het weerhoudt M.I. de Beer en H. Maijkels niet om in 1881 twee pakhuizen aan de Muidergracht te gaan verbouwen. Duidelijk is dat het gaat om een uitbreiding van de zaken. De zaken gaan goed want bij het verschijnen van het artikel in De Joodsche Prins is er sprake van wel 12 panden.
Het is de jongste firmant die de schrijver door diverse panden een rondleiding geeft. De schrijver is zeer onder de indruk van omvang, de vele bezienswaardigheden en de hygiëne waaronder alles plaatsvindt. Ook in het perceel aan de Zwanenburgwal 33 wordt een kijkje genomen. In dit pand bevinden zich een viertal reuzen wijnfoudres (een foudre is de Franse benaming voor een zeer groot wijnvat). Zo is er de foudre met 'Groote Beer wijn', inhoud 7040 liter.
Naast de wijnen heeft de firma ook een distilleerderij en niet zonder resultaat. In 1910 wint het bedrijf een gouden medaille op wereldtentoonstelling te Brussel voor haar inzending van bijzonder fijne Oud-Hollandse likeuren.
De firma distilleert als enige in Nederland cognac uit wijn. Zowel de likeuren als de koosjere cognac vinden gretig aftrek en niet in alleen in Nederland. In alle grote Joodse centra in alle werelddelen, tot in Australië aan toe, is de koosjere cognac van De Beer te vinden!