In het interview noemt Emanuel behalve de gebroeders Vet ook nog Tjeerd Bottema, Matthieu Wiegman en een Straus. Bottema is eerder al uitgebreid aan bod gekomen. Opvallend wel dat hij vooral herinneringen ophaalt aan de ‘ontwerpers’ en helaas niet aan ‘de gewone arbeider’.
Straus, het gaat om Dirk Straus, heeft tussen 1905 en 1919 bij De Distel gewerkt. Veel van zijn inspiratie haalde hij uit het vogelhuis in Artis. Bron: https://rkd.nl Later zou hij ook werken voor de Arnhemsche Fayence fabriek. Aan de basis van deze fabriek stonden Klaas en Jacob Vet (na het afbranden van hun fabriek in Purmerend hebben zij hun bedrijf voortgezet in Arnhem).
Matthieu Wiegman, voluit Mattheus Johannes Marie Wiegman, heeft wel bij De Distel gewerkt maar wanneer is niet helemaal duidelijk. In ieder geval in de periode dat Emanuel er ook werkte. Wiegman is geboren in 1886 te Zwolle. Aanvankelijk opgeleid tot huisschilder aan de Ambachtsschool te Alkmaar, ging hij zich in 1903 te Amsterdam bekwamen in het decoratie schilderen. Daarop beschilderde hij vazen op de plateelbakkerij De Distel. Hij is vooral bekend geworden als kunstschilder en kijkend naar de tijdschriften ook veelal met een religieuze inslag. Verder was hij een exponent van de Bergense School. Van hem en van Nienhuis en Van Norden wordt gezegd dat Philip van Praag van hen: de kunst van het decoreren en het stileren van motieven die veelal waren ontleend aan de natuur en het menselijk lichaam, met name dat van de vrouw” leerde. Bron: https://www.joodsvirtueelmuseum.nl/
Over Klaas Vet
In het interview vertelt Emanuel uitgebreid over Klaas Vet, de modelleur. Hij spreekt over Klaas Vet als een goede bekende. Maar het is wel opvallend dat toen Emanuel bij De Distel kwam in 1903 hij pas 14 jaar oud was. Klaas Vet daarentegen was toen al een jaar of 25. In 1903 vertrekt Klaas Vet om in Purmerend een eigen plateelfabriek op te zetten samen met zijn broer Jacob of Jakob. Jacob had ervaring opgedaan bij de Firma Wed. N.S.A. Brantjes & Co. Op het internet zijn de nodige afbeeldingen van het aardewerk te vinden.
De naam van de nieuwe plateelfabriek in Purmerend was de Firma Jb. Vet & Co. Emanuel vertelt dat hij Klaas vet elke zondag in Purmerend ging opzoeken, maar toen Lob daar achter kwam mocht ik niet meer. Lob was zeer verontwaardigd over het feit dat Vet met de bij De Distel opgebouwde expertise voor zichzelf was begonnen. Behalve de ervaring kwam ook Dirk Straus mee naar Purmerend. De fabriek van de gebroeders Vet brandde af in april 1906 en de broers besloten de productie voort te zetten in Arnhem onder de naam en het merk Arnhemsche Fayencefabriek.
Jacob zou in mei 1924 onder verdachte omstandigheden komen te overlijden in Londen. Zijn levenloze lichaam werd in de rivier de Thames gevonden.
OF NAAR: Verhaal 36