Plateelbakkerij De Distel (12)

Het begin van De Distel: over een van de eerste ontwerpers, Bert Nienhuis (B)

Verteller: IMG_1170.jpg Frits Slicht
Auteur: IMG_1170.jpg Frits Slicht
Valckenierstraat
Foto van Bert Nienhuis in atelier tweede helft jaren dertig, bron:  Museum Goedewaagen

Foto van Bert Nienhuis in atelier tweede helft jaren dertig, bron: Museum Goedewaagen

Schreef ik in het vorige verhaal nog over Bert Nienhuis als mogelijke eerste ontwerper dan blijkt dit helemaal niet te kloppen. De eerste was een ‘vriendje’ van hem: Cor(nelis) de Bruin. Op latere leeftijd zou hij daar over vertellen in onder ander het dagblad De Tijd en Het Parool.

De inspiratie voor het bakken van klei kreeg hij van een knecht van zijn vader, Geert. Hij: “….. leerde mij als jongen knikkers en allerlei kneedsels van klei maken die dan gebakken werden in het vuur van de oven die beneden in het huis gestookt werd. Geert groef een gat in de tuin waar klei zat en die werd dan met zand gemengd, en ten slotte te vuur gezet in de oven van de “dorre". Ge begrijpt dat een jongen hevig onder de indruk kwam van deze werkjes; ik werd natuurlijk de roem van de knikkerende jeugd uit de buurt en ik had een grote verering voor onze Geert.” Bron: Het Parool van 30 april 1954

Een ‘dorre’ is een graandroogzolder.

Die ervaring bleef door zijn hoofd spelen, ook toen hij in Amsterdam studeerde aan de Kunstnijverheidsschool boven het Rijksmuseum. In het jaar 1877 was deze opleiding begonnen in een bouwloods bij het Rijksmuseum. Nienhuis wilde schilder worden, maar op een gegeven moment kwam een medeleerling, Cor de Bruin, naar hem toe en die zei: „Wij gaan pottenbakken en hebben al een oventje, doe je ook mee?" en oren en ogen gingen open, ik zei direct „ja graag!"; de volgende dag ging ik met De Bruin naar een werkplaats in de Jan Steenstraat. Een meneer Lob zorgde voor goede raad, financiën en werk. En zo begon daar in de Jan Steenstraat het eerste pogen van dit kostelijk vak, waarvan eigenlijk niemand een syllabe verstand of kennis had. En die belevenis is nu een zestig jaar geleden; dat was dan ook de tijd van schilderijtjes op aardewerk, (boeren en vissers) en zelfs tegeltableaus in figuraal werk, ook toen al was de fabriek in Delft het grote voorbeeld.” Bron: Het Parool van 30 april 1954

Door dit verhaal van Bert Nienhuis in Het Parool (door hem zelf geschreven!) is het duidelijk dat het initiatief om een plateelbakkerij een risicovolle onderneming was. Voor zover duidelijk was er enthousiasme, er was geld, maar kennis over het vak was niet echt aanwezig. Toch werd het een succes. 

Terug naar de inhoudsopgave

NAAR: verhaal 13

Alle rechten voorbehouden

25 keer bekeken

Geen reacties

Voeg je reactie toe