Plateelbakkerij De Distel (14)

Het begin van De Distel: Bert Nienhuis na de fusie tussen Lotus en De Distel (D)

Verteller: IMG_1170.jpg Frits Slicht
Auteur: IMG_1170.jpg Frits Slicht
Valckenierstraat
Verschillende creaties van De Distel, met de tweede vaas van links een ontwerp van Nienhuis, bron: Mevr. Drilsma, foto: Frits Slicht

Verschillende creaties van De Distel, met de tweede vaas van links een ontwerp van Nienhuis, bron: Mevr. Drilsma, foto: Frits Slicht

Het ceramisch atelier van de toen nog kleine plateelbakkerij in de Jan Steenstraat groeide uit tot een fabriekje “De Distel". Deze nam, zo vertelde Nienhuis later, zijn bedrijfje en de klant Martin van mij over. Hoe een en ander is verlopen blijft ongewis, maar met de terugkeer van Nienhuis begon wel de bloei. Bloei niet alleen voor De Distel, maar zeker ook voor Nienhuis zelf. Het al eerder aangehaalde artikel uit 1953 in De Tijd schreef: “Nienhuis kreeg er toen een zelfstandige positie en kon zijn ideeën omtrent vorm en materiaal in praktijk brengen. Hij had er succes mee. In Parijs, in Arnhem, waar zijn werk met een zilveren medaille bekroond werd, in St. Louis, Milaan. Brussel. Natuurlijk kwam het na een tijdje bij die Distel toch weer tot conflicten.” Bron: dagblad De Tijd van 14 november1953

Pottenbakkerskunst, merken van zowel De Distel als Lotus, bron: Pottenbakkerskunst blz. 47 door de auteur: H.E. van Gelder, 1927

Pottenbakkerskunst, merken van zowel De Distel als Lotus, bron: Pottenbakkerskunst blz. 47 door de auteur: H.E. van Gelder, 1927

Na zijn Lotus tijd, waar hij vooral tegels ontwierp en produceerde, ontwierp hij na zijn terugkeer bij De Distel voornamelijk aardewerk. Thorn Prikker spreekt, m.i. wat al te denigrerend, over vaasjes. Het aardewerk van Nienhuis was van een zeer hoge kwaliteit qua vormgeving en stijl. Bij De Distel ontwikkelde hij de karakteristieke matte glazuur die zeer onderscheidend was. Onderscheidend met andere producenten van Art Nouveau (of: Jugendstil) keramiek. Naast deze opvallende kleur (Thorn Prikker spreekt van afwezigheid) had Nienhuis een eigen stijl van decoratie, gekenmerkt door een lichte basistint, waarop een sober patroon van vrij strakke, geometrische motieven is aangebracht in een beperkt aantal, zachte kleuren. Gebaseerd op: Vereniging Vrienden Nieuwe Kunst www.vvnk.nl/ en Thorn Prikker. Het is ondoenlijk om in kort bestek de ontwerpen van Nienhuis te benoemen en/of te bespreken. De beste manier is misschien wel om de diverse Distel vazen naast elkaar te zetten!

Uit de catalogus van De Distel, werk van Bert Nienhuis, bron: microfiche ca. 1910, OBA Amsterdam.

Uit de catalogus van De Distel, werk van Bert Nienhuis, bron: microfiche ca. 1910, OBA Amsterdam.

Merk van Bert Nienhuis, bron: Pottenbakkerskunst blz. 51 door de auteur: H.E. van Gelder, 1927

Merk van Bert Nienhuis, bron: Pottenbakkerskunst blz. 51 door de auteur: H.E. van Gelder, 1927

In 1994 verscheen er in het Nieuwsblad van Friesland, Hepkema’s Courant een verslag naar aanleiding van een tentoonstelling bij Goedewaagen te Nieuw Buinen met o.a. een beschrijving van het werk van Nienhuis: “Het matwitte keramiek van Bert Nienhuis, als een eierschaal zo teder dof en versierd met ingetogen decoraties op geometrische grondslag, hebben het gezicht van De Distel in de eerste decennia van de 20ste eeuw bepaald. De overeenkomst met de vazen van de 'Arnhemsche' is wat betreft het materiaalgebruik inderdaad evident. ………………… Het werk van Nienhuis is dan ook van een verademende eenvoud en helderheid.” Bron: Hepkema’s Courant van 19 – 08 – 1994

De verwijzing naar ‘het Arnhemsche’ verwijst naar een conflict uit 1903 tussen De Distel en de broers Vet, daarover later misschien meer. Wat Nienhuis heeft gevonden van het ‘kopieerwerk’ van zijn medeontwerpers is onbekend. Lob daarentegen was furieus. In 1911 komt er einde aan het werken voor De Distel.

Terug naar de inhoudsopgave

NAAR: Verhaal 15 

Alle rechten voorbehouden

52 keer bekeken

Geen reacties

Voeg je reactie toe