Waar Jacobus dan ook precies is geboren is minder relevant dan wat hij in zijn latere leven allemaal heeft gedaan, heeft gepresteerd. Toch maar even de geboorteakte erbij gezocht en daaruit blijkt dat Jacobus is geboren op adres Herengracht 330.
Van zijn vroeg jeugdjaren is eigenlijk niets bekend. Vanzelfsprekend is hij naar school geweest, maar zelfs daar heb ik geen bewijs van. Wat wel zeker is, is dat hij in 1892 werd gekeurd voor de militie. Daar zijn nog wel wat dingen uit te halen. Bijvoorbeeld dat Jacobus een forse man was met zijn lengte van 1 meter en 768 mm. Verder had hij een ovaal gezicht, maar geen opvallende kenmerken als het gaat om voorhoofd, kin en mond. Hij had bruine ogen en rood haar. Hoewel hij werd goedgekeurd hoefde hij vanwege de broederdienst niet te dienen. Het was zijn oudere broer Isidore die had moeten ‘dienen’, ware het niet dat hij voor een plaatsvervanger heeft gezorgd. Een fenomeen dat wij al eerder tegenkwamen.
Op reis
Kort na de keuring in maart 1892 voor de militie gaat Jacobus op reis. Hij gaat naar Frankrijk, hij wil iets met aardewerk doen. Waar hij die belangstelling vandaan heeft, is onbekend. Zeker is dat hij kennis wilde opdoen, iets wat in zijn ogen te vinden was in Frankrijk, bij de beroemde fabriek van Sèvres. Het enige dat daarover bekend is, is dat hij daar stage heeft gelopen. Of hij daar ook echt de kunst van het keramiek maken had afgekeken?
Hoe dan ook, Jacobus start met een eigen fabriek voor het maken van aardewerk, keramiek. Zijn handelsgeest had hij mogelijk van zijn vader, de commissionair Mozes Lob en zijn grootvader Isaac Samuel Lob die koopman was. Jacobus was er al vroeg bij. Uitgaande van 1895 was hij nog maar 23 jaar oud.
Eén van de weinig tijdgenoten van Jacobus Lob die iets over De Distel heeft geschreven is Eduard Thorn Prikker. Hij beschrijft De Distel als: ”een jonge instelling die met haar artistieke aardewerk de concurrentie aanging met de in zijn ogen te drukversierde en wanstaltige vodden uit het buitenland”. De eerste locatie is de 1e Jan Steenstraat waar een kleine werkplaats werd ingericht met een kunstschilder als ontwerper. Wie deze eerste kunstschilder is, is helaas onbekend, mogelijk gaat het hier al om Bert Nienhuis. Als de interesse voor het werk van De Distel groeit, wordt een grotere locatie gevonden op de Nieuwe Lijnbaansgracht 35 – 37. De volledige naam was toen nog ‘Nederlandsche fabriek van Beeldhouwwerken en Plateelbakkerij De Distel’.
Aan de Nieuwe Lijnbaansgracht 35 – 37 (in 1911 bij Raadsbesluit gewijzigd in Valckenierstraat 83 – 85), waarheen de werkplaatsen werden overgebracht, kon het bedrijf die uitbreiding verkrijgen, die een voorwaarde is: “voor den arbeid, wil hij productief zijn. Een reproductie bij tientallen levert natuurlijk meer op dan die van enkele exemplaren.” Thorn Prikker is ook positief over de werkomstandigheden. De goed verlichte en goed geventileerd vertrekken wekken geen enkele herinneringen aan de oude loonslavernij van de oude aardewerkfabrieken.
Naar: verhaal 11