Uit het vorige verhaal blijkt de betrokkenheid van Jacobus bij het Joodse onderwijs. Niet zozeer dat de kinderen naar een Joodse Lagere School gingen, maar wel naar de Joods Godsdienstige lessen. De keuze om naar een 100% Joodse school te gaan was in de jaren twintig beperkt. Wel werden er door de hele stad, zoals op de Dufayschool, Joodse lessen gegeven. Zo ook dus in Amsterdam Zuid. Iets wat je in meer buurten van Amsterdam zag in die tijd. Wat wel frappant is in deze, is het feit dat de Dufayschool een tegeltableau boven de ingang heeft, gemaakt door De Distel!
De school dateert van het jaar 1913. De school was een van de eerste die in de 20e eeuw uitgebreid lager onderwijs aanbood: onderwijs na het lager onderwijs, voor kinderen vanaf 12 jaar. Daar was in de 19e eeuw een paar jaar mee geëxperimenteerd; in de 20e eeuw kreeg de onderwijsvorm, met een of twee extra jaren, pas in 1920 een wettelijke basis. Bron: Amsterdam op de Kaart. Maar in Amsterdam Zuid ging het dus om de Vereniging voor Joodsch Godsdienstig – onderwijs in Amsterdam – Zuid. In het jaar 1922, het jaar van de klassenfoto. Op de foto (zie ook verhaal 79 voor de hele tekst onder de foto) ook de twee onderwijzeressen. Mogelijk gaat het om een Carolina Sophia Davids, eigenlijk de enige die daarvoor in aanmerking komt. In 1922 is zij nog ongehuwd, later zou zij trouwen met een Jacob Groenstad. Hoe dan ook, volgens het artikel in het NIW uit 8 sept. 1922 zou zij alleen voor het schooljaar 1921 – 1922 als ‘vervangster’ hebben lesgegeven. De andere docente zou een Betsie Gazan kunnen zijn. Volgens de indexen bij het Stadsarchief zijn er twee mogelijke kandidaten. De twee Betsies zijn bijna even oud en beiden zouden in 1924 trouwen.
Alleen van A.B.N. Davids kunnen we zeker zijn. Het gaat om Aäron Barend Davids, meestal A.B.N. genoemd!. In zijn studiejaren was hij medeoprichter en hoofd van de Joodse godsdienstschool in Amsterdam-Zuid. Na het behalen van de moré-titel, de hoogst bereikbare aan het Seminarium, studeerde hij enige maanden aan het Seminarium te Berlijn. In 1924 wordt hij benoemd tot opperrabbijn in Friesland (bron: KNAW ).
Waar stond de school voor en wat zegt dit mogelijk over de persoon van Jacobus Lob. Misschien is dit wel een van de duidelijkste voorbeelden dat het Joodse geloof en cultuur belangrijk waren voor hem. Hoe lang hij betrokken is gebleven bij de Vereniging is onbekend. Of beide dochters lessen zijn blijven volgen? Ook dat is onbekend. Uit de hier bijgevoegde brochure (in 2 delen) van de school blijkt overduidelijk het belang van goed Godsdienstonderwijs, lees: Joods Godsdienstonderwijs!
OF NAAR: Verhaal 81