Een van de eerste opdrachten die ik in de pers tegenkwam was het tegelwerk in het nieuwe café – restaurant De Bisschop op de Dam, hoek Damrak (geopend in 1899, afgebroken in 1933). Een tweede opdracht die de pers haalde betrof het interieur van ‘De Vorstenlanden’, niet zomaar een sigarenhandel. Dit schreef de krant De Standaard op 16 april 1900: “De welbekende handel in Hollandsche sigaren en geïmporteerde Havana-sigaren van den heer Eduard Huf in de Zoutsteeg, alhier, zal vanaf heden gevestigd zijn op No. 9 en 11. Het nieuwe gebouw met zijn eigenaardige gevel eert den bouwmeester, den heer G. van Arkel, en is een bezoek overwaardig. Da winkel zelf vooral maakt een verrassenden indruk. De plateelbakkerij “De Distel” zorgde voor een fraai tegelwerk naar schilderden van Jan Steen en Ostade, met de onderschriften:
De rook kan elk te kennen geven
De kortheid van het aardsche leven,
en het versje van Cats:
Met wijsheit kiesen
Geen Moet verliesen
Maar staegh volherden
Soo sal ’t eens werden.”
Van dit tegelwerk is nog wel een foto bewaard gebleven (zie boven), hoewel het de fotograaf hoogstwaarschijnlijk niet direct om het tegelwerk ging.
Vanzelfsprekend waren dit niet de eerste opdrachten. In het eerder genoemde standaardwerk (van Ron Tasman) wordt een voorbeeld aangehaald uit Kampen, Oudestraat 148. Op dit adres zat een Bakkerij en Lunchroom. Daar waren twee tegeltableaus ontworpen door Cor de Bruin. Deze zijn helaas niet meer zichtbaar nadat de bakkerij in 1901 failliet ging en de nieuwe eigenaar de tableaus heeft laten overschilderen. Het lot van het tegeltableau in Kampen was het lot van, helaas, vele gevel- en binnen tableaus.
Meer dan tegels!
Wat niet uit het oog verloren mag en kan worden is dat er bij De Distel niet alleen tegeltableaus werden geproduceerd. Volgens Karel Nijkerk (zie afbeelding) in het boek (catalogus) bij de tentoonstelling in het Nederlands Tegelmuseum in het jaar 2000 was het toch wel min of meer bekend wat De Distel aan sier- en gebruiksaardewerk heeft gemaakt. Meer in ieder geval dan wat er duidelijk was en is over de tegelproductie. Blijkbaar gold dit ook voor Ron Tasman die het tegelwerk met alles erop en eraan voorrang geeft. Desondanks is daar nog wel het een en ander over te melden. Ik kom daar later nog op terug.
Het is wel zo, dat als we kijken naar wat er in de Nederlandse pers verschijnt het vooral gaat over de tegeltableaus. Waarschijnlijk heeft dit te maken met de consument. Consument in de zin van opdrachtgever en koper (zakelijk en privé). De persoon die een fraai schoorsteengarnituur wil aanschaffen is een ander dan de architect die een groot geveltableau wil. Maar ook voor wat betreft de andere soorten tegeltableaus gaat het om andere klanten die ‘mooi of attractief aardewerk’ kopen.
OF NAAR: Verhaal 48